Corpus van Middelnederlandse teksten. Reeks II. Literaire handschriften. II-6. Sinte Lutgart, Sinte Kerstine, Nederrijns moraalboek
(1987)–Maurits Gysseling, W. Pijnenburg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |
[26] wie dat si eenre gestleker ionfrouwen die seer was / becoert voerseide dat si dgoets vridaeghs soud verdden verloest
Hersplendis so hied een gesteleke
5[regelnummer]
ionfrouwe di so onmateleke
van swaren coringhen was genoept
dat si van rouwen was meshoept
Ga naar margenoot+ Die bat lutgarden op genade
dat si gode voer har bade
10[regelnummer]
en de alsiGa naar voetnoottj) gode uoer har sere
had gebeden, ende har ons here
sinen wille had laten verstaen //
Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+ sprac si toet haer weder saen...
Troest v ende gheloues mi
15[regelnummer]
want in gůeden vridaghe sel di
ouer mits ons heren ghenaden
van allen coringen werden ontladen
Ga naar margenoot+ ende selt dan groten troest ontfaenGa naar voetnoottk)
dat sal gescien al sonder waen
20[regelnummer]
also saen ende also schire
als de priester op houd dat dyre
cruse gods, ende alshi sinct
Ga naar margenoot+ Ecce lignum, nu siet ende dinct
wi grote cracht ende macht dat si
25[regelnummer]
aen gode hadde de maghet vri
op di vre ende op dien dach
dat sijt voerseide ende uorsach
Ga naar margenoot+ wart si van allen meshope verloest
ende van genaden gewan si troest
|
|