Corpus van Middelnederlandse teksten. Reeks II. Literaire handschriften. II-6. Sinte Lutgart, Sinte Kerstine, Nederrijns moraalboek
(1987)–Maurits Gysseling, W. Pijnenburg– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
15[23] Wie dad sceen ondertiden alsi jn contemplasien was/ als ochtse altemale besturt were van blode.
Dicke was si van binnen geruert
ende in den geeste op ghevuert
Ga naar margenoot+ so dat har dochte in haren moede
20[regelnummer]
dat al har lijf met roden bloede
was ouergoten dat was alsi
gods pinen gedachte, ende daer bi
so was daer een gesteleke
Ga naar margenoot+ priester, di haer heymeleke //
25[regelnummer]
Ga naar margenoot+ volghde na op enen tijd
doen hi hem vermoedde dat hijd
soude onderuinden, ende onderuand
ende vantse ligghende aen een wand
Ga naar margenoot+ jn contemplasien ende in ghebede
30[regelnummer]
ende sach daer opte selue stede
hande ende anscijn albloed baren
als ocht si ouergoten waren
met verscen bloede blickende daer.
Ga naar margenoot+ Oec sach de priester dat har haer
35[regelnummer]
met blodegen druppelen ouer al
besprinkelt was sonder getal.
Doen nam de priester de goede man
een scere ende sneed aue van
Ga naar margenoot+ hoeren hare een deel alstille
40[regelnummer]
ende droeght ind liecht na sinen wille
ende doen hijt sach ghereckeleke
so had hem alte wonderleke
Daer na als si weder van
Ga naar margenoot+ buten haer sinne volcoemlec gewan
| |
[pagina 62]
| |
verwandelde thaer daer in sijnGa naar voetnootsy) hant
ther natuerleker vaerwen tehant //
Ga naar margenoot+ Doen was de priester voer hen allen
van vresen binaGa naar voetnootsz) ter erden geuallen
5[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Nu moghdi merken waer om de gůede
lutgart, so roedech was van blůede
dat was daer omme als ict versta
dat si volcomelec volghde na
den meeghden die haer stole wieschen
10[regelnummer]
Ga naar margenoot+ jnd blůed dies lams, ende wrake yeschen.
|
|