Verzamelde gedichten(1943)–Blanka Gyselen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] De zwakzinnige HOE ving de Heer in zijne tijdloosheid, dit brooze hoofd en zijn verdoolde zinnen?... nog sloeg doorheen haar wankelbaar beminnen het wilde ritme van verbrokenheid... maar thans, van elken horizont bevrijd, omspeelt haar geest het wonderlijkst verzinnen: haar vingers winden schuw een stukje linnen, zij ziet een kind, dat in haar armen schreit... zij kijkt de bloemen aan met meisjesnamen en wiegt het hoofd naar 't wuiven van de boomen... doch, heeft een kleine pijn haar angst benomen, zij slaat in dwaas gebaar de handen samen en zoekt vergeefs... wat een gebed kon zijn... dan schreien d'Engelen om déze pijn. Vorige Volgende