Verzamelde gedichten(1943)–Blanka Gyselen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] De bakvischjes MERK: hoe zij gaan, door straten en door lanen. - ontvlucht der huizen veiligheid... haar armgebaar, waarin zij vriendschap wanen, is 't eerste tasten van verlatenheid... zij reiken in verdroogde bloem en rijmen elkaar de drang die door hun droomen stroomt... haar vrome oogen groeien vol geheimen, en, o... hun zoen wordt haast beschroomd... - maar hoort gij 't zingend zwellen in hun woorden... en van haar lach de klare waterboorden?... gij ziet ze ijlings door den avond glijden - 't omstrengeld beeld weerkaatst in alle ramen... hoe zij, verstild in grenzenloos verblijden, de oude vormen zien met nieuwe namen... Maar, heeft een man, met lach van blanke tandenreken, de schaarsche welving van haar kleed bestreken, zij schrikken schuchter... blozen boos... en haar gebaar scheurt hulpeloos... hoort gij haar dubble stappen breken? ach... één van hen heeft vluchtig omgekeken. Vorige Volgende