Verzamelde gedichten(1943)–Blanka Gyselen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] [Hoe schoon dees' avond loomt aan kleuren en aromen...] HOE schoon dees' avond loomt aan kleuren en aromen... de tuinen wuiven zwoel hun beurscher geurend groen, de daken blaken hel in 't feller zonverbloên en puilend buigt de vrucht aan zwangre zomerboomen... Zoo daalde d'avond vaak, het jaar van onze droomen... gerezen uit die weelde steeg begeeren toen, tot onze mond versmolt in vol-gedronken zoen... tot gij, in mild bezit, mijn driften hebt benomen... doch nu beveiligd in mijn zwijgend lichaam rust de bloesemende vrucht van onze dubble lust, mijn man, hoe toeft gij lang, en moet ik moeizaam neigen naar dit gerijpt festijn mijn brekensreede schoot... moet dan, door pijn gewijd, mijn reinre ziel bestijgen de steile eeuwigheid tusschen geboorte en dood? Vorige Volgende