Verzamelde gedichten(1943)–Blanka Gyselen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] [Vermoedden wij wat onze handen zijn] VERMOEDDEN wij wat onze handen zijn aleer het late, liefdezwaar gebaar hun waar gedaante maakte openbaar in voller vreugdedurf en rijper pijn?... Zij zijn de schenksters van den rijken wijn die door hun vingers vloeit al koeler-klaar, zij weten zich een zeldzaam waarde-paar bij 't blij bereiden van het eindfestijn... Mijn handen, Lief, zij zijn de open poort die doorgang bood tot langgeschroomde woord ontloken uit den droom van uw gemoed... Uw handen, Lief, hier op mijn bevend vleesch zij zijn van heet begeer de teêre vrees, het stiller zingen van uw roepend bloed... Vorige Volgende