| |
| |
| |
Glossarium tevens register van Latijnse termen
In het glossarium zijn die woorden opgenomen, die in de Computus Magistri Jacobi als technische term dienen. Indien deze woorden elders in een andere betekenis (vaker) voorkomen, wordt deze erbij vermeld. Technische termen die bij Jacobus niet voorkomen, zijn weggelaten.
Niet alle plaatsen waar een woord voorkomt zijn aangegeven, alleen de meest kenmerkende.
abbreviatio - abbreviatio dierum, het korter worden van de dagen, §188. Zie dies. |
adventus - adventus domini, de periode van de vierde zondag voor Kerstmis tot Kerstmis.
§68: advent begint op zaterdag, d.w.z. op de avond van de zaterdag na het feest van Catharina (25 nov.).
§69: advent begint op de zondag die het dichtst is bij het feest van Andreas (30 nov.), ervoor of erna.
§91: advent is een feest dat het midden houdt tussen de vaste en de bewegelijke feesten. |
aequinoctialis (equi-) - = circulus aequinoctialis, evenaar; §156. Zie circulus. |
aequinoctium (equi-; -noxium) - het moment waarop de dag precies even lang is als de nacht; twee keer per jaar, in de buurt van het feest van Lambertus (17 sept.), en in de buurt van het feest van Gregorius (12 mrt.).
§107: de nacht is precies even lang als de dag, nl. 12 uren.
§108: twee maal per jaar, wanneer de zon het teken van de Ram ingaat, en wanneer de zon het teken van de Weegschaal ingaat.
§156 (zie circulus). |
aetas (etas) lunae - de leeftijd van de maan is de duur van een hele dag; de leeftijd van de maan is één, wanneer de maan één dag oud is. Tezamen vormen de leeftijden van de maan de maanmaand (§178-170). |
altitudo poli - breedtegraad, §187, zie polus. |
annus - jaar.
annus solaris - zonnejaar, de tijd waarin de aarde één keer om de zon draait. Er is een ‘gewoon’ (communis) zonnejaar van 365 dagen, en een schrikkeljaar (bissextilis) van 366 dagen (§42).
annus lunaris - maanjaar, bestaande uit 12 maanmaanden (gewoon) of uit 13 maanmaanden (embolismalis), zie §22, 23. In de 19-jarige cyclus (zie cyclus) volgen de gewone (c) en de embolistische (e) jaren elkaar op in de volgende volgorde: c e c e c c e c c e c e c c e c c e c; Jacobus neemt dit gegeven wel in een cirkel op (§22), maar spreekt er niet over in de tekst. Het zonnejaar is 11 dagen langer dan het maanjaar (§71) wanneer het maanjaar 12 maanmaanden heeft; om dit verschil op te vangen is de embolistische maanmaand nodig. Zie ook mensis.
annus condicionatus - een jaar dat aan bepaalde voorwaarden is gebonden, zoals: schrikkeljaar, het eerste jaar na schrikkeljaar, het tweede jaar na schrikkeljaar, het derde jaar na schrikkeljaar (§12).
annus bissextilis - schrikkeljaar (passim).
annus embolismalis - jaar met 13 maanmaanden (zie boven: annus lunaris; §23).
anni maiores / minores - ‘grote jaren’, de 1000- en 100-tallen in het jaartal; en ‘kleine’ jaren, de tientallen en eenheden in het jaartal (§17, et saepius). |
antarcticus (antarticus) - zie polus. |
arcticus (articus) - zie polus. |
astrolabium - instrument om nauwkeurig de tijd te bepalen, overdag door de hoogte van de zon te meten, 's nachts de hoogte van bepaalde sterren. Dit instrument uit de late oudheid is via Arabische geleerden in de 11e eeuw in het westen bekend geworden. Jacobus noemt het wel (§191), maar maakt niets over het gebruik ervan bekend. |
aureus numerus - zie numerus. |
austrum - het zuiden, §157. |
axis - de as van de (wereld)bol, de direkte verbinding van pool naar pool, §150. |
| |
| |
bissextilis (bisextilis) - schrikkel-. §48: deze term ‘bissextilis’ heet zo, omdat in een schrikkeljaar in het martyrologium twee maal (bis) ‘a.d. 6 (sex) Kal. Mar.’ wordt gelezen. |
bissextilitas (bisext-) - de eigenschap van een jaar, een schrikkeljaar te zijn (§90). |
calendarius - kalender, §48; ook: kalenderkunde, §4. |
canicularis - zie dies. |
caput / cauda draconis - het snijpunt van de banen van zon en maan, waar de verduisteringen plaatsvinden (§147). |
chirometralis (cyro-, ciro-) - ‘verzen aftellend op de hand’, §7. Zie computus. |
cifra - ‘cijfer’; uitsluitend gebruikt voor 0 (niets), Arabisch; §81, 135, 185. Wat wij nu ‘arabische cijfers’ noemen, 0 t/m 9, worden wel gebruikt, maar heten terecht niet ‘cifre’. Evenwel, in een toevoeging van H bij §51 (zie de voetnoot bij de tekst aldaar), wordt het woord ‘cyfera’ gebruikt in de huidige betekenis: cijfer! |
cingulus - zie circulus. |
circulus aequinoctialis (equinoxialis) - evenaar; deze heet zo, omdat twee keer per jaar, wanneer de zon in haar baan deze lijn kruist, dag en nacht precies even lang zijn (§155; in §156 ook genoemd: ‘cingulus equinoxialis’, gordel, ceintuur van de evenaar). |
Cisioianus (sicioianus, scisioianus, cysioianus) - mnemotechnisch hulpmiddel voor het onthouden van de heiligenfeesten van het hele jaar, zo genoemd naar de twee eerste woorden van het eerste vers. Iedere maand heeft twee verzen, met samen evenveel lettergrepen als er dagen in die maand zijn. De (groepen) lettergrepen die de heiligenfeesten aanduiden staan op de juiste plaats (= de juiste datum) in de verzen, die (min of meer) tot hexameters zijn aangevuld met lettergrepen of woorden zonder betekenis of bijvoorbeeld een aanduiding om welke maand het gaat. Aangezien de Cisioianus kan worden aangepast aan de gewoontes in een bepaalde streek of bisdom, is het soms mogelijk er een aanwijzing aan te ontlenen voor lokalisering van een handschrift. Zo werd bijvoorbeeld het feest van Pontianus (14 jan.) plechtig gevierd in het diocees Utrecht, en elders niet. ‘Ponti’ in het eerste vers in plaats van ‘Feli’ is een vrijwel zeker kenmerk voor herkomst uit het diocees Utrecht. |
clima - streek, in wereldindelingen, vgl. Martianus Capella 8, 876-877 (ed. Dick (1925) p. 462-3); §111, 187. |
colurus - verticale cirkel aan de hemelbol, die door de polen gaat en door de punten, waar de baan van de zon de keerkringen raakt; §155, 158 (etymologie). |
computisticus - ‘ars computistica’ tijdrekenkunde. |
computus - tijdrekenkunde; definitie: §6: de wetenschap die de tijd kan onderscheiden, onfeilbaar, naar het nut voor de kerk. §7: computus van computare, rekenen, tellen, niet omdat deze wetenschap leert rekenen, maar omdat zij al rekenende wordt geleerd.
Computus ecclesiasticus of philosophicus - titel van een werk van Johannes de Sacrobosco.
Computus chirometralis - titel van het werk van Johannes de Erfurt. |
concurrens - zie dies; septimana. |
condicionatus - zie annus. |
coniunctio solis et lunae - ‘samenstand’, conjunctie; zon en maan staan in hetzelfde deel van de Dierenriem (§138). De eerste conjunctie van het jaar, waarnaar de andere worden berekend, is die van 2 maart (§121). Zie ook §141. In de moderne astronomie is conjunctie het moment waarop twee hemellichamen ten opzichte van de aarde dezelfde lengte hebben. |
crementum lunae - het wassen van de maan, §182. |
cyclus (ciclus) - §11 (etymologie). Het woord ‘cyclus’ wordt ook gebruikt voor de losse jaren van de cyclus, bijvoorbeeld §23.
cyclus solaris - zonnecyclus; de tijdsruimte van 28 jaren waarin alle onregelmatigheden van weekdagen en feestdagen die voortkomen uit de eigen beweging van de zon in haar baan in dezelfde volgorde terugkeren (§12).
cyclus lunaris - maancyclus; de tijdsruimte van 19 jaren, waarin de onregelmatigheden die voortkomen uit de samenstand van zon en maan in dezelfde volgorde terugkeren (§13). Of: de maat van de tijd beginnend op een dag waarop de maan samenstaat met de zon totdat zij op dezelfde dag wederom in dezelfde constellatie met de zon samenstaat; in de volksmond heet dat ‘incensio’ (zie aldaar); §19.
cyclus lunaris imperfectus / perfectus - omdat niet alle onregelmatigheden die voortkomen uit de conjunctie van zon en maan in de 19-jarige cyclus worden verdisconteerd, heet deze ook ‘onvolmaakt’. De ‘volmaakte’ cyclus (ook ‘grote’ cyclus genoemd) houdt ook rekening met de positie van de jaren ten
|
| |
| |
opzichte van de schrikkeljaren (§125; zie ook condicionatus). Deze is dus vier keer een normale cyclus, 76 jaren, lang (§129, 130). |
decemnovenalis - 19-jarig, §20; zie cyclus lunaris. |
decrementum - het afnemen van de maan, §182. |
dies - dag.
dies naturalis - de natuurlijke dag begint te middernacht en duurt voort tot de volgende middernacht; §121.
NB. Het onderscheid tussen ‘dies naturalis’ en ‘dies artificialis’ (van zonsopgang tot zonsondergang, het tegenovergestelde van ‘nacht’) komt bij Jacobus niet voor.
abbreviatio / prolongatio dierum - het korter worden / langer worden van de dagen in de loop van het jaar; §188, 189.
dies septimanae - §66.
dies concurrentes - de dagen tussen Kerstmis en de eerste zondag na Kerstmis, §73; hoe deze te vinden, §78.
dies caniculares - de Hondsdagen, speciale dagen in de zomer, waarop het ongeschikt werd geacht ader te laten of te laxeren, §109.
dies rogacionum - de Kruisdagen, één van de bewegelijke feesten, §82.
dies qui saltat - de schrikkeldag, §48. |
dominica - zondag, passim. |
dominicalis - zie littera. |
eccentricus - baan van een planeet (hier alleen van de zon), waarvan het centrum buiten het centrum van de wereld is, §12. |
eclipsari - verduisteren, verduisterd worden, §146. |
eclipsis - ‘verduistering is niets anders dan het wegnemen van het licht van een lichtend lichaam door het tussenplaatsen van een ander, donker, lichaam’; §148. |
ecliptica (linea ecliptica) - baan van de zon (§145), zo genoemd omdat alleen wanneer de maan de baan van de zon in deze lijn kruist, een verduistering kan plaatsvinden. Jacobus beschouwt de ecliptica als een cirkel midden in de Dierenriem, die volgens hem 12° breed is (§145). |
embolismalis (-balismalis) - zie annus; mensis. |
embolismus - schrikkelmaand, 13e maanmaand, zie annus. |
epdomada - week. Etymologie §64.
epdomadae concurrentes - zie septimana. |
epiciculus - cirkel beschreven rond een middelpunt dat zelf op een cirkel beweegt, zie noot 153. Volgens zulk een lijn bewegen de planeten (§145), behalve zon en maan. |
feria - weekdag, passim. Over de namen van de weekdagen §65. |
ferialis - van de weekdag, zie littera. |
festum - feestdag, passim.
festa mobilia - de bewegelijke feesten; dit zijn de feesten die worden berekend naar de paasdatum; of zij nu voor of na Pasen vallen, zij bewegen mee met de paasdatum; bijv. §82.
festa immobilia of fixa - vaste feestdagen: heiligendagen, vastgelegd in de kalender op een bepaalde dag; zie Cisioianus. |
figura in zodiaco - = signum, teken, §150. |
firmamentum - het firmament, of de 8e sfeer, §153, 154. |
fixus - zie festum. |
gradus - onderverdeling van de tekens van de Dierenriem. Elk teken heeft 30 graden. Een graad wordt onderverdeeld in minuten; een minuut is in astronomische zin 1/60 deel van een graad (§175, 181). |
haruspex (aruspex) - ? §187: degene die zich bezig houdt met uurwerken. |
hemisperium - halfrond, zie §187: opkomst en ondergang van de zon op ons halfrond. |
horologium - uurwerk; zie §190: het uurwerk regelen. |
Idus - Volle Maan in de voor-Juliaanse Romeinse kalender; zie §60-63. |
immobilis - zie festum. |
imperfectus - zie cyclus. |
incensio - 1. §19: ‘de maancyclus is de maat van de tijd, die begint op een bepaalde dag, waarop zon en maan samenstaan, tot de maan op dezelfde dag in dezelfde constellatie met de zon verbonden wordt; in de volksmond heet dit incensio.’ Deze ‘incensiones’ veroorzaken de maancyclus.
|
| |
| |
2. §141: ‘incensio’ is de dag tussen conjunctie en primatie (zie aldaar). |
indictio - Romeinse belastingsperiode van 15 jaar, gebruikt om te dateren. Een jaar werd dus een rangnummer in deze periode toegekend; dit rangnummer heet ook ‘indictio’, hoewel men verwachten zou ‘annus indictionis’. Zie §51-56. De reeks indictiones loopt vanaf 312, wisselend op 1 september (Griekse indictie), en komt dus niet overeen met een burgerlijk kalenderjaar. Sinds de 8e eeuw wisselt bijvoorbeeld in Utrecht de indictio op 24 september (westerse indictie, vgl. Strubbe p. 62-64; Grotefend I (Glossar) p. 92-95). |
intervallum - ‘Nawinter’ de tijd tussen Kerstmis en de zevende zondag voor Pasen, waarop wordt gezongen ‘Esto mihi’. §71: het aantal weken van het intervallum; §78: de voltooiing of vervolmaking van het intervallum, door na het aantal weken ervan nu ook het aantal dagen te berekenen (completio of perfectio intervalli). Deze weken resp. dagen heten concurrentes.
NB. Dit is dus het zogenaamde ‘intervallum minus’, het kleine interval; over het ‘intervallum maius’, het grote interval, van de eerste zondag na Pinksteren tot de eerste zondag van de advent (exclusief), spreekt Jacobus niet. |
introitus - het binnengaan van de zon in een nieuw teken, §174.
NB. Jacobus gebruikt deze term niet om de gezangen aan te duiden, waarmee vaak periodes worden aangegeven (‘Esto mihi’, ‘Circumdederunt’ enz.). |
Kalendae - de eerste dag van iedere maand volgens het systeem van de Romeinse kalender, ook veelvuldig in de liturgie in gebruik, §60-63. |
litaniae minores - = dies rogacionum, Kruisdagen, §82. |
littera anni - de jaarletter, d.i. de in letters omgezette rangnummers van de jaren in de 19-jarige cyclus (1 = a, 2 = b, enz.), §119.
dominicalis - de zondagsletter. De dagen van het jaar zijn ‘doorgenummerd’: 1 jan. = a, 2 jan. = b, 3 jan. = c, enz., met zeven letters, a t/m g. Hierdoor valt steeds dezelfde letter in de loop van het jaar op de zondag; dit is de zondagsletter van dat jaar. Aangezien het aantal dagen van een jaar niet deelbaar is door zeven, verschuift de zondagsletter ieder jaar. In een schrikkeljaar zijn er twee zondagsletters, één tot de schrikkeldag, één erna. §12, 29, 37.
ferialis - de dagletters; dit zijn de zes letters die in een bepaald jaar niet de functie hebben van zondagsletter (zie boven). |
lunaris - zie annus; cyclus. |
lunatio - maanmaand; §23. De maanmaand heet altijd naar de maand waarin deze eindigt (§128). Het komt in feite veel voor dat een maanmaand in de vorige kalendermaand begint. |
martyrologium - lijst van heiligen, per dag geordend, waaruit iedere dag het betreffende stukje wordt voorgelezen. Op de schrikkeldag moet dan dus voor de tweede keer hetzelfde stukje worden gelezen (§48). |
materialis - zie sphaera. |
medius motus - zie motus. |
mensis solaris - zonnemaand: de tijdsruimte waarin de zon in één teken verblijft.
lunaris - maanmaand: de tijd van een conjunctie tot de volgende.
usualis - ‘gewone’, ‘gebruikelijke’ maand: het aantal dagen dat in onze kalenders van oudsher werd gebruikt om een maand aan te geven, door de kerk officieel goedgekeurd en door twee verzen van de Cisioianus omvat. Voor het onderscheid tussen de verschillende soorten maand, zie §113.
embolismalis - schrikkelmaand (§23), de dertiende maanmaand in zeven van de 19 jaren van de 19-jarige cyclus (zie annus lunaris). |
minutum - 1. §178: 1/60 gedeelte van een graad (zie gradus).
2. §130: 1/20 gedeelte van een uur. |
motus medius / verus - §176. De gemiddelde en de ware beweging van de zon. Jacobus gebruikt deze termen wel, maar vindt het kennelijk niet nodig (of niet mogelijk?) om uit te leggen wat ermee wordt bedoeld. In feite is de ‘beweging van de zon’ een punt, dat zich langs een baan beweegt; men kan op elk gewenst tijdstip de ‘beweging’, d.w.z. de positie van het punt ‘zon’ vaststellen, maar dan moet men onderscheid maken tussen de gemiddelde positie van dit punt, en de ware positie van dit punt. Men had immers al lang vastgesteld, dat de punten die men berekende (uitgaande van de gedachte dat de zon langs een cirkel loopt) en de geobserveerde posities van de zon van tijd tot tijd verschilden (als gevolg van het feit dat de baan van de zon veeleer een ellips is). Deze ingewikkelde materie valt volledig buiten het kader van Jacobus' boek. |
| |
| |
naturalis - zie dies. |
Nonae - §60-63: de 5e of de 7e dag van een maand heet Nonae; dit woord staat altijd in het meervoud. |
novilunium - Nieuwe Maan, §118, en passim. |
numerus aureus - §20, 81. Gulden Getal; rangnummer in de cyclus van 19 jaar, dat wordt gebruikt om in de kalender aan te geven waar de Nieuwe Manen vallen, op de volgende manier: Het getal 1 wordt in de kalender gezet bij alle dagen waarop in het eerste jaar van de cyclus Nieuwe Maan valt; het getal 2 bij de Nieuwe Manen van het tweede jaar, enz. Weet men nu het Gulden Getal van een bepaald jaar, bijvoorbeeld 10, dan hoeft men alleen te zoeken naar de getallen 10 in de kalender om te weten hoe de Nieuwe Manen in dat jaar vallen. Jacobus gebruikt wel het begrip, maar de term zelf slechts spaarzaam. |
nundina - marktdag van de Romeinse marktweek (8 dagen). De Romeinse kalender was doorgenummerd A t/m H, beginnend met A, eindigend met E. De markt was eens per 8 dagen. Deze verklaring ontbreekt bij Jacobus; hij gebruikt wel de term ‘nundinae’ in zijn verklaring van de Kalendae (§61). |
occasus solis - zonsondergang (§187). |
occidens - het westen. |
octava - herdenking van een feest op de zevende dag na dat feest, of de periode van zeven dagen na een feest (§101).
NB. In dateringen wordt een inclusieve telling gebruikt: de dag waarvan men uitgaat telt altijd mee. |
oppositio - Volle Maan. Oppositie is het moment waarop zon en maan in tegengestelde delen van de Dierenriem staan; dan is het Volle Maan (§140). Meer in het algemeen van andere planeten gezegd: §172. |
oriens - het oosten. |
ortus solis - zonsopgang (§187). |
parallellus - keerkring: die van het zomersolstitium (Kreeftskeerkring) en die van het wintersolstitium (Steenbokskeerkring), §155. In de tekening van §158 wordt de keerkring ook aangeduid als ‘tropicus’. |
pascha - Pasen. |
pentecoste (penthecostes) - Pinksteren. |
planeta - planeet; de volgorde der planeten: §183. |
plenilunium - Volle Maan, zie oppositio. |
polus ar(c)ticus - noordpool. |
antar(c)ticus - zuidpool. |
primatio - het moment waarop de maan één dag oud wordt, dus precies één volle dag na het moment van conjunctie, §141. De leeftijd van de maan moet vanaf de primatio geteld worden, want dan is de leeftijd van de maan één, §179. Zie ook incensio. |
quadragesima - 1. de zesde zondag voor Pasen, waarop wordt gezongen ‘Invocavit me’, §86.
2. veertigdaagse vastenperiode voor Pasen, §102. |
quadragesimalis - ieiunium quadragesimale, veertigdaagse vasten, §103. |
quadrans - quadrant, instrument in de vorm van een kwart-cirkel om tijdswaarnemingen te doen door observatie van de zon, §191; zie ook astrolabium. |
quartallum - §97: een der vier jaargetijden of kwartalen. |
quattuor tempora - ‘quatertemper’, perioden van vasten verdeeld over de vier jaargetijden, §93. |
quindena - periode van twee weken, §82. |
quinquagesima - zevende zondag voor Pasen, waarop wordt gezongen ‘Esto mihi’, §85. |
regnare - regeren, gezegd van planeten in de astrologie, §183. |
sabbatum - 1. zaterdag, §65.
2. week, §64. |
septentrio - het noorden, §157. |
septimana - week. Etymologie §64.
septimanae concurrentes - de weken van het intervallum, §73; zie ook intervallum. |
septuagesima - negende zondag voor Pasen, waarop wordt gezongen ‘Circumdederunt’, §83. |
sexagesima - achtste zondag voor Pasen, waarop wordt gezongen ‘Exsurge Domine’, §84. |
signum - teken in de Dierenriem. 1/12 gedeelte van de Dierenriem, dus 30° lang, en 12° breed (§144, 145).
Beschrijving van de afzonderlijke tekens: §160-171. |
situatio - plek, plaats; meestal gebruikt voor een getalswaarde die wordt bereikt door tellen op de hand. Men telt tot een ‘plek’ en heeft dan een waarde vastgesteld; §118, 124.
|
| |
| |
situatio specialis in celo - speciale constellatie aan de hemel; hier met name gebruikt om de solstitia en aequinoctia te beschrijven; §107, 108. |
solaris - van de zon, zie annus; cyclus. |
solstitium - het (schijnbare) stilstaan van de zon. Twee maal per jaar, in de buurt van het feest van Vitus (15 juni) in de zomer (estivale) en in de buurt van het feest van Lucia (13 dec.) in de winter (hiemale) schijnt de zon stil te staan (§107). De zon gaat dan resp. het teken van de Kreeft ('s zomers) binnen en het teken van de Steenbok ('s winters); §108. |
specialitas - = specialis situatio in celo, zie situatio. |
sphaera (spera) - bol, sfeer; eigenlijk wordt bedoeld: schil, want het gaat om in elkaar passende, holle bollen, die draaien rond een middelpunt, de aarde. Definitie: §150.
sphaera materialis - hemelbol, model van de sferen, met daarin o.a. de Dierenriem; §155. |
stella fixa - vaste ster; de tekens van de Dierenriem zijn ernaar genoemd, §143. |
syllaba (sillaba) anni - §132-136: lettergrepen van verzen, waarmee voor elk jaar van de 19-jarige cyclus, nader gepreciseerd naar zijn karakter in de schrikkeljarencyclus, uren en minuten worden aangegeven van Nieuwe Maan, nadat de dag van Nieuwe Maan eerder is vastgesteld. |
tropicus - zie parallellus. |
terminatio, terminus - = situatio, zie aldaar. |
usualis - zie mensis. |
vigilia - vooravond van een feest, §100. |
zodiacus - Dierenriem: een cirkel, of liever een vlak in de hemel, 12° breed en 360° lang, rond beschreven aan het firmament. Het snijdt de evenaar in twee gelijke delen, en wordt door de evenaar gesneden. Het vlak staat schuin, het helt van het noorden naar het zuiden, §142. |
|
|