| |
| |
| |
Korte beschrijving van de handschriften waarin de Computus Magistri Jacobi is overgeleverd
I. De handschriften met het incipit Ad (cunctipotentis Dei laudem et) novellorum clericorum aliqualem profectum
Bamberg Staatsbibliothek Msc. Theol. 210
220 ff.; papier; schutblad achter en gedeeltelijk vóór perkament (devoot werk in het latijn, hybrida); verder voorschutblad papier (leeg); ca. 210×150, tekstblok ca. 182×124. Band: houten platten met (varkens)leren rug die tot halverwege de platten doorloopt; op het voorplat oude signatuur: Y xviij, oud etiket (niet meer te lezen); één slot met dierfiguurtjes versierd, op een reepje leer gezet. Voor f° 1 schutblad met eigendomsmerk: Carmeli Bambergensis.
I. |
f° 1-33 |
Commentaar op ‘Parvulus philosophiae moralis’; f° 34 schema over dit werk; f° 35 leeg. |
II. |
f° 36-179 |
Quaestiones in Aristotelis libros ethicorum I-III. |
III. |
niet gefolieerd (behalve f° 180: leeg, 180V: probationes pennae van een zekere ‘Baccalaureus Hermannus’) druk: Johannes de Sacrobosco, De spera (impressum lipscz. per Conradum kachelouen (Hain, Repert. Bibl. nr. 14116). |
IV. |
f° 181-220 |
Computus Magistri Jacobi, f° 182-213 tekst. |
|
- f° 181 Cisioianus, Utrechts, hybrida; f° 181V: cirkelfiguur met erin een klaverblad, over de H. Drieëenheid (textualis-elementen). |
|
- 3 katernen (viii, vii, vi, met nogal wat onregelmatigheden, bladen uitgeknipt, bladen tussengebonden; dit is allemaal niet goed te zien, omdat het boek zo stijf gebonden is, dat het nauwelijks open gaat). |
|
- liniëring: inkt, alleen de zijmarges, op een enkele uitzondering na; regelaantal wisselend. |
|
- cursiva; verzen in grotere cursiva. |
|
- rubriek eenvoudig, maar tot het eind van het werk volgehouden. |
|
- versiering eenvoudig; tekening van de verduisteringen weinig uitgewerkt; ook toevoegingen, bijv. f° 191 een hele mooie cirkel met draaibare wieltjes met een zonnetje en een maantje eraan (deze is tussengebonden, de tekst loopt door van 190V naar 192). |
|
- geen datering/lokalisering van het handschrift, maar de datering/lokalisering van de tekst is geheel compleet. |
|
- er volgen na de tekst nog enkele andere astrologica, o.a. f° 216V een tekening, of een figuur, van de hemel, die geheel uit volgeschreven driehoeken bestaat. |
|
- f° 220V losse aantekeningen in een heel klein kriebelig schrift (niet de teksthand). |
Zie F. Leitschuh-H. Fischer, Katalog der Handschriften der Königlichen Bibliothek zu Bamberg, 1895-1906, p. 782.
| |
Berlijn, Staatsbibliothek Preussischer Kulturbesitz, Lat. 4° 46
302 ff.; papier; perkamenten schutblad; ca. 210×130, tekstblok ca. 180×105 (sommige delen van deze bundel zijn sterk afgesneden). Oorspronkelijke band.
I. |
f° 3-37 |
Ludolphus de Wida, Computus sacerdotalis. |
II. |
f° 38-65 |
Commentaar op de mis. |
| |
| |
III. |
f° 66-89 |
Richardus de Torph, tabellen en kalender vanaf 1387, waarschijnlijk geschreven in 1386. |
IV. |
f° 90-97 en 125-128 |
Circa artem algorismi. |
V. |
f° 101-124 |
Computus chirometralis |
VI. |
f° 129-140 |
Verzen, Cisioianus, tabellen. |
VII. |
f° 141-173 |
Johannes de Sacrobosco, Algorismus, met commentaar. |
VIII. |
f° 176-184 |
Computus judaicus johannis quondam judei (datering f° 179:1446). |
IX. |
f° 185-212 |
Commentaar op de Algorismus van Johannes de Sacrobosco. |
X. |
f° 213-237 |
Computus Magistri Jacobi (slot van de tekst ontbreekt, 4 bladen uitgescheurd). |
XI. |
f° 238-252 |
Johannes de Sacrobosco, De spera (gedateerd: 1449). |
XII. |
f° 253-272 |
Commentaar op het voorafgaande werk. |
XIII. |
f° 273-276 |
Questiones de luna (gedateerd: 1455; verwijzing naar Magister Hinricus de Warndorp alio nomine Holleman in Osnaburgis). |
XIV. |
f° 277-299 |
Ludolphus de Wida, Computus sacerdotalis (vgl. nr. I; NB. f° 283 cirkelfiguur!). |
XV. |
f° 299-302 |
Computus chirometralis (niet af). |
Ik heb alleen de grotere teksten vermeld. Heel wat teksten zijn door dezelfde hand geschreven; het hele boek schijnt thuis te horen op de school van Osnabrück. Zie Valentin Rose, Verzeichnis der Lateinischen Handschriften der Königlichen Bibliothek zu Berlin, Zweiter Band, dritte Abteilung, 1905, nr. 960.
| |
Bern, Burgerbibliothek 483
198 ff.; papier; schutblad perkament; ca. 215×145, tekstblok ca. 160×110. Band: houten platten bekleed met wit leer, perkamenten stroken die over de rug liepen; rug (waarschijnlijk in 1697) gerestaureerd. Geen enkele aanwijzing voor datering of lokalisering; veel teksten niet af.
I. |
f° 1-22 |
Computus Magistri Jacobi (22R-V blanco en probationes pennae). |
|
- 2 katernen (vi; vimet laatste 4 bladen weggesneden). |
|
- liniëring: kaderliniering of alleen de linker- en rechtermarges; regelaantal wisselend. |
|
- cursiva; verzen meestal in grotere cursiva, een enkele maal in textualis; vanaf f° 13 de verzen niet meer ingevuld. |
|
- rubriek spaarzaam, één grote initiaal. |
|
- versiering meestal alleen rood en zwart in de cirkels, soms bleekgele ‘schaduw’ over verzen en kopjes. |
|
- geen datering; de tekst is niet af. |
II. |
f° 23-51 |
Albertus de Orlamünde (Pseudo-Albertus Magnus), Philosophia pauperum (vgl. beneden het handschrift Darmstadt 1461). |
III. |
f° 59-74 |
Johannes de Sacrobosco, Tractatus de spera. |
IV. |
f° 75-131 |
Tractatulus de mutacione aeris (met veel aantekeningen die verwijzen naar een zekere Limpoldus, een leraar?). |
V. |
f° 132-139 |
Albertus Magnus, De nominibus librorum astronomie. |
VI. |
f° 140-151 |
Tabellen voor de 53e breedtegraad. |
VII. |
f° 152-198 |
Varia astronomica (begin van de tekst ontbreekt; zie Osiris 8 (1948) 51-52). |
NB. Er zijn drie handen: Deel I; deel II t/m VI; deel VII.
| |
Cuyk, Kruisherenklooster Sint Agatha, C 14
182 ff.; papier; 2 perkamenten schutbladen; ca. 210×144, tekstblok ca. 150×95. Band: rug en platten verwijderd, binding intact.
I. |
f° 1-12 |
Kalender (waarschijnlijk Munsters) en tabellen (sommige in het Nederlands). |
II. |
f° 13-43 |
Computus Magistri Jacobi. |
|
- 3 katernen (vi), het eerste en derde niet regelmatig, er zijn bladen uitgeknipt. |
| |
| |
|
- liniëring alleen de marges van het tekstblok; bijzonderheden (verzen) apart gelinieerd; regelaantal sterk wisselend. |
|
- cursiva, verzen in textualis. |
|
- rubriek eenvoudig, maar consequent. |
|
- versiering, vergeleken met andere handschriften niet weinig, soms okergeel en bleekgroen. Op de kimmen van twee afgesneden bladen aan het eind van het werk is nog te zien dat er tekeningen op gestaan hebben, misschien een landschap, in dezelfde bleke kleuren. |
|
- datering: f° 41V: Completum per me nicolaum Campis sub anno incarnacionis domini nostri iesu christi moccccoxlviodominica die ante Nativitatis beate Marie Virginis. |
III. |
f° 44-57 |
Johannes de Sacrobosco, Algorismus; en andere teksten van deze aard. Gedateerd: f° 53V: Et sic est finis huius algorismi finiti in die Mathee apostoli 1426. |
IV. |
f° 58-81 |
Computus Nurembergensis, gevolgd door tabellen. f° 79-81V leeg. |
V. |
f° 82-116 |
Computus chirometralis met commentaar. Gedateerd: f° 110V: Explicit computus cirometralisper manus hermanni monasterii (?) sub anno domini 1425 in profesto decolacionis sancti johannis circa horam quartam post prandium. Er volgt nog iets over muziek. |
VI. |
f° 117-182 |
Commentaar op de Computus chirometralis, zonder de tekst. |
Zie G.I. Lieftinck-J.P. Gumbert, Manuscrits datés conservés dans les Pays Bas, II, ter perse, nr. 912-914.
| |
Den Haag, Koninklijke Bibliotheek 73 H 23
91 ff.; papier; ca. 208 × 143, tekstblok ca. 160×105. Nieuwe band (1970), leer van de oude platten op de nieuwe geplakt, sporen van de bevestiging van een slot; op het bovenste plat zit een reepje papier met sporen van een opschrift (niet meer te lezen).
I. |
f° 1-30 |
Computus Magistri Jacobi (f° 1-29V); f° 30R nog een tabel, f° 30V een eigendomsmerk: Si quis vult scire ad quem pertinet iste libellus in hasselt est natus arnoldus (?) helst (?) est ipse vocatus. |
|
- 3 katernen (vi, vi, iii); kustoden op f° 12V en 24V; door de nieuwe band is de opbouw niet goed te zien. |
|
- dik, erg vuil geworden papier. |
|
- liniëring alleen het tekstblok (blind); regelaantal sterk wisselend. |
|
- cursiva, verzen in grotere cursiva, vrijwel geen textualis. |
|
- rubriek eenvoudig, maar consequent. |
|
- versiering: uitsluitend rode en zwarte inkt in de cirkels en tekeningen; bij de tekening over de maansverduistering heeft de zwarte inkt nogal uitgebeten, het blad is stuk. |
|
- geen datering; f° 29V explicit: finitur computatus reverendi magistri jacobi. |
II. |
f° 31-64 |
Johannes de Garlandia, De mysteriis ecclesie et de mistica exposicione illorum (Inc.: Anglia quo fulget quo gaudent presule claro Lundonie). |
III. |
f° 65-76 |
Exposiciones lectionum vigiliarum (aldus f° 75V het explicit; scriptum per manus acobi de ... (?)). f° 76R een notitie uit 1608. |
IV. |
f° 77-91 |
Werk over Pilatus, inc.: Sciendum est quod christus in mortem traditus est a Juda per avariciam a pylato per timorem. Dit gedeelte van het handschrift ziet er heel anders uit dan de rest, in de ondermarges volstrekt onleesbare opmerkingen, in de zijmarges hier en daar merktekens (o oo); het boekje was kennelijk gereedgemaakt om voor te lezen (bijvoorbeeld zijn alle i's van een streepje voorzien). |
| |
Sankt Gallen, Stiftsbibliothek 950
239 pp.; papier; ca. 205×145, tekstblok ca. 160×100. Band: houten platten aan dunne repen wit leer die bevestigd zijn aan een klein stukje zeer dik leer, waaraan de katernen zijn bevestigd.
| |
| |
I. |
p. 1-48 |
Tabellen met uitleg. |
II. |
p. 49-95 |
De penitencia (gedateerd: p. 95 feria secundapost Valentini 1445 per me Mathiam in Sancto Gallo commorantem). |
III. |
p. 96-146 |
Computus Magistri Jacobi. |
|
- 2 katernen (vi; vii). |
|
- liniëring: alleen de marges; regelaantal wisselend. |
|
- cursiva, spaarzaam textualis. |
|
- rubriek eenvoudig; nauwelijks versiering (één bescheiden initiaal). |
|
- datering: p. 145 Et sic est finis in feria sexta post festum beatissimi mathie apostoli domini 1445 anno incarnacionis mee 18 deo gracias per me mathiam. |
|
- p. 146 Cisioianus (met fouten, maar ook met Pontianus). |
IV. |
p. 148-171 |
Computus chirometralis (p. 162: per me mathiam de lindow). |
V. |
p. 172-195 |
Varia computistica (p. 195: Et sic est finis deo gracias anno domini 1435to per me m (Matthias? Als de datum juist is, kan de naam niet kloppen, gezien het feit dat deze Matthias in 1445 18 jaar oud was (zie boven nr. III); waarschijnlijker is een fout in het jaartal). |
VI. |
p. 196-239 |
Johannes de Sacrobosco, Algorismus (p. 196-211). |
|
Varia computistica (p. 212-217). |
|
Quaedam de sacramentis (p. 218-234). |
|
Aantekeningen van Matthias (p. 235-239). |
Dit hele handschrift is waarschijnlijk, met uitzondering van p. 196-217, geschreven door één schrijver, Matthias Bürer de Lindau. Over deze Matthias is veel meer bekend dan wat hij zelf hier in dit handschrift vermeldt, nl. dat hij in 1445 in Sankt Gallen verbleef; zie noot 101 op de Inleiding.
Zie G. Scherrer, Verzeichniss der Handschriften der Stiftsbibliothek von St. Gallen, 1875, p. 356.
| |
Wolfenbüttel, Herzog August Bibliothek, Gud. Lat. 248
63 ff.; papier; perkamenten schutbladen (voor één, achter 2) met missaal, textualis, rode en blauwe lombarden; ca. 212×142, tekstblok ca. 174×117. Lederen band (gerestaureerd) uit de tijd met blinde stempellijnen; houten platten goed te zien; een slot (koper; riempje ontbreekt). In het voorwerk (niet gefolieerd) van I een eigendomsmerk (?): b. moers hoeflaken. Dezelfde Moers (in rood) op f° 19V en 25.
I. |
f° 1-19 |
Statuta provincialia en synodalia; hybrida. |
II. |
f° 20-27 |
Excerpten uit deze statuten; cursiva (f° 25V, 26, 27 leeg). |
III. |
f° 28-58 |
Computus Magistri Jacobi. Heel erg afgesneden om in deze band te passen. |
|
- 3 katernen (vi, en twee losgeraakte en weer her en der aan elkaar geplakte onregelmatige katernen). |
|
- liniëring blind, alleen de zijmarges. |
|
- cursiva; verzen in hybrida. Alleen de eerste regel van het werk in textualis (moeizaam). |
|
- rubriek bescheiden, bleek, wel consequent. |
|
- versiering ontbreekt, zelfs in de cirkels, afgezien van een bescheiden A aan het begin. |
|
- datering/lokalisering van het handschrift ontbreekt. |
|
Na het gewone explicit op f° 55V volgen er nog allerlei cirkels en figuren op het gebied van de astronomie/astrologie. f° 58V een Cisioianus (waarschijnlijk niet Utrechts). Opvallend is dat de tekening van de keerkringen dezelfde fout vertoont als in het handschrift H, ook hier raakt de zodiacus de poolcirkels, en niet de keerkringen, zoals volgens de tekst is voorgeschreven. |
IV. |
f° 59-63 |
Astrologisch/medische tekst; hybrida. Op f° 59R een grote, geïllustreerde cirkelfiguur. |
Zie O. von Heinemann, Die Handschriften der Herzoglichen Bibliothek zu Wolfenbüttel, IV Die Gudischen Handschriften p. 216 nr. 4553.
| |
| |
| |
II. De handschriften met het incipit Quia ars computistica diversorum autorum libris
Basel, Universitätsbibliothek F VII 12
222 ff.; papier; ca. 208×146, tekstblok ca. 170-180 × 100. Band: houten platten, van binnen met papier bekleed, lederen rug, sporen van een sluiting.
I. |
f° 1-41 |
Computus Aniani (druk, Hain 2195; GW 1954). |
II. |
f° 42-56 |
Computus chirometralis (commentaar niet ingevuld, behalve op f° 42R). f° 56V: Et sic est finis primi libri Michahel Schuell de Helffranczkilch (geen datum, maar na 1462). f° 57 en 58 leeg. |
III. |
f° 59-92 |
Computus Nurembergensis. |
IV. |
f° 93-108 |
Cisioianus (waarschijnlijk Utrechts: Pontianus) en andere latijnse verzen en spreuken; enige muzieknoten. |
V. |
f° 109-129 |
Computus Magistri Jacobi. |
|
- kaderliniëring; regelaantal wisselend. |
|
- cursiva; verzen in (goede) textualis. |
|
- versieringen in rood, groen en geel. |
|
- bij f° 110 is een draaibaar figuurtje tussengebonden met karakteriseringen van de sterrebeelden. Dit heeft niets met de tekst te maken. Ook verder zijn er allerlei tussengebonden strookjes (bijvoorbeeld f° 118 een wereldkaart). |
VI. |
f° 130-145 |
Johannes de Sacrobosco, Algorismus. |
VII. |
f° 146-148 |
Twee oud-friese huwelijkspreken (ed. W.J. Buma, Aldfryske Houlikstaspraken, Assen 1957, p. 60-66). |
VIII. |
f° 149-150 |
Legenda de sancto Huegberto (oud-fries; ed. Buma (zie boven) p. 66-80). |
IX. |
f° 150-156 |
Stella clericorum. |
X. |
f° 156-159 |
Tractatus de corpore Christi, toegeschreven aan Thomas van Aquino (Grabmann, Werke 3407). |
XI. |
f° 161-168 |
Pseudo-Thomas van Aquino, De officiis ecclesiasticis (ed. S.E. Fretté 28, Parijs 1875, 445-458). |
XII. |
f° 169-177 |
Johannes de Sacrobosco, Algorismus (vertaald in het Nederduits; zie Fr. Unger, ‘Das älteste deutsche Rechenbuch’, Zeitschrift für Mathematik 33 (1888) 125 e.v.). |
XIII. |
f° 177-180 |
Regimen sanitatis salernitanum metrice. f° 180R: Finitus et completus per me Bernardum studentem temporis tunc Hildesim Anno domini mo cccco xlvo. |
XIV. |
f° 181-208 |
Ludolphus de Wida, Computus sacerdotalis. f° 208R: Explicit computus sacerdotalis scriptum per manus Bernardi rordahusi qui temporis tunc visitans Hildensim sub anno domini 1445 completus originaliter qui editus et institutus ob reverenciam cuiusdam ecclesiastice persone ... |
XV. |
f° 208-218 |
Recepten voor verfstoffen, geneesmiddelen enz. (zie W.F. Daems, Schweizerische Apothekerzeitung 109 (1971) 932-936; Fachprosastudien, ed. G. Keil, Berlijn 1982, p. 396-416). |
Dit handschrift schijnt vanaf f° 93 tot het eind geschreven te zijn door één hand, Bernard van Roordahuizum; zie M.P. van Buijtenen, W.J. Buma, K. Heeroma, ‘Middeleeuwse Friese Huwelijkstoespraken in Bazel’, Archiefvoor de Geschiedenis van de Katholieke Kerk in Nederland 1, 1959, p. 293-359. Zie ook B.M. von Scarpatetti, Katalog der datierten Handschriften in der Schweiz ... 1, 1977, nr. 579.
| |
Berlijn, Staatsbibliothek Preussischer Kulturbesitz, Lat. 4° 577
149 ff.; papier; perkamenten schutbladen; ca. 210×145, tekstblok ca. 170×83. Oorspronkelijke band met lijnversiering, midden op het voorplat een sluitgaatje, op het achterplat sporen van een sluiting.
I. |
f° 1 |
Tabel voor 1440-1471. |
II. |
f° 2-24 |
Johannes de Sacrobosco, Algorismus. f° 2-9 Nederduitse vertaling van een gedeelte van het werk; f° 9-23 het Latijnse origineel. |
| |
| |
III. |
f° 25-60 |
Computus Magistri Jacobi. |
|
- 3 katernen (vi + 1; vi; vi - 1). |
|
- kaderliniëring; tabellen en andere bijzonderheden apart gelinieerd; wisselend regelaantal. |
|
- rubriek eenvoudig, versiering eenvoudig. |
|
- cursiva, verzen in grotere cursiva. |
|
- geen datering. f° 60V: Et sic est finis deo gracias finitus in gott9 (Göttingen?). |
IV. |
f° 61-96 |
Ludolphus de Wida, Computus sacerdotalis. |
V. |
f° 97-124 |
Computus chirometralis. Explicit f° 124V: Explicit computus cyrometralis completus per me sifridus ig'stad anno domini 1418 ... lectum per ludolphum. |
VI. |
f° 125-139 |
Vele kleine teksten, lijsten en tabellen. |
VII. |
f° 140-149 |
Computus Nurembergensis. |
In dit handschrift bevinden zich relatief veel sporen van latere bezitters.
| |
Darmstadt, Stadtbibliothek 1941
138 ff.; papier; ca. 200×145, tekstblok ca, 160×100. Band in 1888 verwijderd en door een nieuwe vervangen.
I. |
f° 1-36 |
Computus Magistri Jacobi. |
|
- 3 katernen (vi); blad 35 en 36 leeg. |
|
- liniëring: marges blind of met dunne inkt, verzen niet apart gelinieerd; regelaantal wisselend. |
|
- cursiva; verzen in grotere cursiva; geen textualis. |
|
- rubriek bescheiden, maar consequent tot en met f° 27R, daarna ontbreekt de rubriek. Nauwelijks versiering. |
|
- datering: Finitus per me johannem fabri de N°stad Anno Domini 1452 in Gottingen Deo Gracias. |
II. |
f° 37-70 (f° 61-70 leeg) |
Reinherus Magister Pragensis, Commentaar op de Computus Nurembergensis (incipit: Omnia cum superiorum motibus corporum inferiora gubernantur; zie Zinner 7557). Commentaar slechts ten dele ingevuld. |
III. |
f° 71-102 |
Computus chirometralis (niet afgemaakt). |
IV. |
f° 103-138 |
Albertus de Orlamünde (Pseudo-Albertus Magnus), Philosophia pauperum, deel I (zie Scriptorium XV (1961) 77). |
| |
Edinburg, Royal Observatory Cr. 2.3
209 ff.; papier; perkamenten schutbladen; tekstblok ca. 165 × 100. Band uit de tijd: houten platten, wit lederen rug.
I. |
f° 1-18V |
Johannes de Sacrobosco. |
II. |
f° 21-33V |
Commentaar op Sacrobosco, De spera, in twee kolommen. |
III. |
f° 34-77V |
1. Computus chirometralis. |
|
2. Computus sacerdotalis. |
|
3. Varia. |
IV. |
f° 78V-110V |
Computus Magistri Jacobi. |
|
- 3 katernen vi; vi; iv; blad 109-110 leeg. |
|
- cursiva. |
|
- de rubriek schijnt te ontbreken, evenals de versiering. |
|
- geen datering/lokalisering. |
V. |
f° 111-134 |
Verschillende werken betreffende de computistiek, o.a. een Computus chirometralis (gedateerd: 1418 f° 131), en een Cisioianus (niet Utrechts). Iets over het worteltrekken. |
VI. |
f° 135-198 |
1. Over het astrolabium; tabellen; nog een Cisioianus (niet Utrechts); varia. |
|
2. De mensurationibus; varia computistica. |
| |
| |
|
3. Tabellen over de medius motus solis; verschillende berekeningen. |
|
4. Tabellen betreffende de cyclus magnus enz. voor 1460-1529. |
|
Dit gedeelte van het handschrift is geschreven door Iodocus Lumenshem (?), die in het jaar 1462 in Hildesheim studeerde (f° 168). |
VII. |
f° 199-209 |
Algorismus; varia (op velerlei gebied, o.a. grammatica, Duitse verzen, astronomische tabellen). |
|
Dit gedeelte van het handschrift is ouder dan de rest, 2e helft 14e eeuw. |
Dit handschrift heb ik zelf niet gezien, maar er is een goede beschrijving van in N.R. Ker, Medieval Manuscripts in British Libraries, II (1977) p. 548-551.
| |
Frankfurt, Stadt- und Universitätsbibliothek, Ms. Praed. 130
188 ff.; papier, perkamenten schutbladen; ca. 210×150, tekstblok ca. 185 (165)×100. Band uit de tijd, lichtbruin leer met eenvoudig strijkijzerpatroon en stempels.
I. |
f° 1-134 |
Floretus cum commento. Datering f° 130R: Johannes Gandersem 1486 (moet waarschijnlijk zijn 1468, hetgeen met de datering van het watermerk overeenkomt). f° 131-134 leeg. |
II. |
f° 135-162 |
Computus Magistri Jacobi. |
|
- 2 katernen (vii). |
|
- liniëring eenvoudig, regelaantal wisselend. |
|
- cursiva; verzen in grotere cursiva. |
|
- rubriek en versiering eenvoudig. |
|
- datering f° 162R: Ludolphus embeck Anno domini 1467. |
III. |
f° 163-188 |
Jacobus de Jüterbog, De animabus exutis a corporibus. Datering: Finitum et completum per me Johannem gansersem nec non collectum in brunswick Sub anno domini 1467. |
Zie Die Handschriften des Dominikanerklosters und des Leonhardstiftes in Frankfurt am Main, beschrieben von Gerhard Powitz, Frankfurt 1968; G. Powitz, Die datierten Handschriften der Stadt- und Universitätsbibliothek Frankfurt am Main, Stuttgart 1984, p. 81, Abb. 169; 329.
| |
Metz, Bibliothèque municipale 326
160 ff.; papier; ca. 209×143, tekstblok ca. 151×88. Band 18e eeuws.
I. |
f° 1-50V |
Psalmencommentaar, vanaf f° 3 in twee kolommen; na f° 7A ontbreekt de rubriek. |
II. |
f° 51-89 |
Computus Magistri Jacobi. |
|
- 4 katernen (vi, iv, vi, iii). |
|
- liniëring: alleen de marges van het tekstblok gelinieerd, bijzonderheden apart gelinieerd; regelaantal wisselend. |
|
- cursiva; verzen in (nette) textualis. |
|
- rubriek eenvoudig t/m f° 64V, ontbreekt daarna. |
|
- tekeningen en cirkels zijn uitvoerig met inkt versierd. |
|
- datering ontbreekt, evenals lokalisering. Wel f° 72V een ptovenientie voor het handschrift: Iste liber est domus sancti Albani prope Treverim (Trier). De lokalisering van de tekst te Kampen is weggelaten, evenals het jaar 1436 als datum van de tekst; wel wordt het jaar 1436 geregeld gebruikt als voorbeeld. Ook verder zijn er enkele afwijkingen, zowel paragrafen weggelaten als toegevoegd. Na het einde van de tekst (f° 83) nog verschillende tabellen, cirkels e.d. |
III. |
f° 90-105 |
Algorismus (Sacrobosco). Het eerste blad is waarschijnlijk aangevuld door de schrijver van II. |
IV. |
f° 106-150 |
Theodulus-commentaar. |
| |
| |
V. |
f° 151-160 |
a) soort hymne met muziek; |
|
b) Summula de Summa Raymundi, in verzen met commentaar. |
Er zijn 6 bladen van het laatste katern weggesneden.
Zie Catalogue général des Manuscrits des Bibliothèques publiques des Départements 5, Parijs 1879, p. 140.
| |
München, Bayerische Staatsbibliothek, clm 21107
102 ff.; papier; perkamenten schutbladen, voor met allerlei losse (latere) aantekeningen, achter fragmenten met grammatica (Donatus?); ca. 206×145, tekstblok ca. 163×123. Band: originele houten platten met leer bekleed (erg versleten en beschadigd); sporen van hoekbeslag (koperen spijkertjes) en één slot.
I. |
f° 1 |
De morte; Duits liefdesliedje; f° 1V leeg. |
|
f° 2-12 |
Ars moriendi. Explicit f° 12 Anno domini 1472; f° 12V leeg. |
II. |
f° 13-50 |
Computus Magistri Jacobi. |
|
- 3 katernen (vi, vii, vi), 3e katern f° 43-44 leeg, f° 45, precies halverwege het katern, begint het volgende werk. |
|
- liniëring: marges van het tekstblok inkt; regelaantal wisselend. |
|
- cursiva; verzen in grotere cursiva. |
|
- rubriek spaarzaam t/m f° 18, ontbreekt daarna. |
|
versiering: één zeer bescheiden initiaal (f° 13); cirkels en tabellen niet versierd. Er is een cirkel met schijngestalten van de maan die in andere handschriften ontbreekt. |
|
- datering/lokalisering van het handschrift niet aanwezig. |
|
f° 40R het explicit van het werk, gevolgd door enkele ff. met verzen in strofen (t/m f° 42R), een tabel om te dobbelen (een gebruikelijke methode om het intervallum te vinden); f° 43-44 leeg. f° 45-47 verzen met voorschriften op het gebied van de gezondheid. f° 48-50 leeg. |
III. |
f° 51-76 |
Albertus Magnus, De secretis mulierum. f° 76 een vers over Mainz. |
|
f° 80-88 |
Sacrobosco, Algorismus. |
|
f° 89-91 |
Albertanus (Brixiensis), De modo loquendi et tacendi. |
|
f° 92-97 |
Epistula Aeneae Sylvii (de anno 1446). |
|
f° 98-101 |
Sequentia von unser lieben frowen (Münch von Saltzburg). |
|
f° 102 |
Voorspelling over rampen die in 1479 zullen gebeuren. |
Dit handschrift is afkomstig uit het klooster Thierhaupten, een Benedictijnerklooster in de omgeving van Augsburg, en behoort waarschijnlijk bij de groep handschriften rond Basel en St. Gallen.
Zie Catalogus Codicum Latinorum Bibliothecae Regiae Monacensis II III, 1878, p. 296.
| |
Straatsburg, Bibliothèque universitaire et régionale, 107
383 ff.; papier; geen schutbladen; ca. 206×140, tekstblok ca. 173×123. Band: houten platten, met indrukken van een vroegere gestempelde band; op het voorplat gaten voor twee sloten, op het achterplat slechts één (het waren dus waarschijnlijk overgeschoten losse platten). Het boek is gebonden met behulp van perkamenten stroken van een liturgisch boek.
I. |
f° 1 |
Inhoudsopgave. |
II. |
f° 2-221 |
Summula de Summa Raymundi de Penaforte, met inleiding. f° 221 leeg. |
|
f° 222-281 |
Floretus. f° 279-281 leeg. |
|
f° 282-319 |
Stella clericorum. |
III. |
f° 320-343 |
Computus Magistri Jacobi. |
|
- 2 katernen (vi), watermerk 1e katern gekruiste sleutels, 2e katern een kleine ossekop. |
|
- liniëring: prikjes in de hoeken van het tekstblok, meestal alleen de marges links en rechts gelinieerd, tabellen apart gelinieerd, regelaantal wisselend. |
| |
| |
|
- hybrida, verzen in grotere hybrida. Vanaf f° 341V is het werk voltooid in een cursiva, in veel zwartere inkt. In dezelfde zwarte inkt, maar in een nette hybrida zijn paragraaftekens en titels in de marge toegevoegd op f° 338V en 339 (over de sterrebeelden). |
|
- rubriek eenvoudig, maar consequent door het gehele werk. |
|
- versiering ontbreekt, behalve de eerste regel van het werk, met een grote rode Q, en in textualis. In het hele werk ontbreken de cirkels en tekeningen; er is wel ruimte voor opengelaten. |
|
- datering/lokalisering van het handschrift ontbreekt. De datering/lokalisering van de tekst is hetzij weggelaten, hetzij aangepast aan het jaar 1440/41. |
IV. |
f° 344-363 |
Preken in een heel kriebelige cursiva, twee kolommen. |
V. |
f° 364-373 |
Preken? f° 372-373 leeg. |
VI. |
f° 374-383 |
Preek. |
Volgens de Catalogue général des manuscrits des bibliothèques publiques de France, deel XLVII, p. 79, is het handschrift afkomstig uit Frenswegen.
| |
Wiesbaden, Landesbibliothek 79
Dit handschrift is zowel uiterlijk (het is een groot, fraai boekwerk, dat er als een eenheid uitziet, hoewel het dat niet is), als ook door de tijd van ontstaan (bijna een eeuw na het ontstaan van de Computus Magistri Jacobi), geheel afwijkend van alle andere handschriften. Het is in zijn geheel geschreven door één man, Hieronymus Pauli von Limburg, rond 1520, en later tot een boek bijeengebonden. Voor de volledige beschrijving verwijs ik naar de catalogus van de handschriften van Wiesbaden (Gottfried Zedler, Die Handschriften der Nassauischen Landesbibliothek zu Wiesbaden, Leipzig 1931, p. 83-85).
De Computus Magistri Jacobi beslaat f° 4-23V. De praefatio heeft regels over de volle breedte van het blad. Daarna gaat de schrijver over tot twee kolommen voor het commentaar, en lange regels voor de verzen. Waarschijnlijk is het goed (blind) gelinieerd, het ziet er zeer regelmatig uit, met zeer veel regels per bladzijde. De tabellen zijn apart gelinieerd. Het is geschreven in cursiva, maar niet alle stokken hebben lussen, en het ziet er in feite uit als een soort italic.
Vrij geregeld heeft de schrijver het werk voorzien van lopende koptitels. De rubriek is hier en daar weinig, maar tot het eind toe consequent volgehouden.
Versiering door initialen met tekeningen erin: Maria met kind (f° 4), Christus met lam (f° 4V); de maansverduistering eenvoudig, de cirkel over de sferen en die over de keerkringen (goed) zijn ook aanwezig; de cirkel met stippen over het schijnen van de maan is uitgebreid met een ring met de schijngestalten van de maan. Het explicit volgt na de prolongationes dierum op de gewone wijze. Daarna een soort samenvatting van de gegeven theorie (f° 24).
De rest van het boek is prachtig; vol met tekeningen in kleuren en allerlei schema's. De schrijver was kennelijk een in dit onderwerp zeer geïnteresseerd man, die de verschillende in omloop zijnde handboeken nu eens erg netjes heeft overgeschreven en geïllustreerd.
| |
Wolfenbüttel, Herzog August Bibliothek, Helmst. 544
43 ff.; papier; ca. 220×158, tekstblok ca. 199×115; 2 stukken van elk 2 katernen, in een perkamenten omslag genaaid met behulp van perkamentreepjes die tot touwtjes zijn gedraaid. De omslag zelf bestaat uit de ruïnes van een interessante kopertband, uit verschillende beschreven en onbeschreven stukken perkament ‘bijeengenaaid’, achterin misschien een stuk blokdruk (Donatus?). Voorop staat: 'Computus ecclesiasticus' (latere hand, volgens de catalogus: Flacius).
I. |
f° 1-21 |
f° 1 en 21 vormen de omslag van dit eerste stuk; er staan verschillende notities op. |
|
f° 2-20 |
Computus Magistri Jacobi. |
|
- 2 katernen (VI met tussengebonden bladen, en VI met afgesneden bladen). |
|
- liniëring linker- en rechtermarge inkt; bijzonderheden apart gelinieerd. |
| |
| |
|
- cursiva, verzen in grotere cursiva. |
|
- rubriek ontbreekt. |
|
- versiering ontbreekt vrijwel geheel, de cirkels zijn er wel, maar zeer eenvoudig. |
|
- geen datering/lokalisering, maar op f° 1R een eigendomsmerk (?): Johannes Winstert, en verschillende aantekeningen. |
|
Het werk is nogal bekort, het eind ontbreekt, en in het tweede deel ontbreken alle tekeningen. |
II. |
f° 22-42 |
2 katernen in één blad (voorste blad afgesneden), waarschijnlijk van dezelfde maculatuur als de ‘omslag’ van deel I. |
|
Ludolphus de Wida, Computus sacerdotalis (op f° 22R aangeduid als ‘Johannes de Wida’). |
Het eerste deel van dit handschrift is gebruikt rond 1520; de rest ziet er erg ongebruikt uit.
Zie Die Handschriften der Herzoglichen Bibliothek zu Wolfenbüttel, I. Die Helmstedter Handschriften II p. 32 nr. 592. |
|