‘Dat zou best mogelijk kunnen zijn,’ zei Tao Gan nadenkend. Toen vervolgde hij: ‘We kunnen dan aannemen dat Leng medeplichtigen had, die de oude landloper op zijn bevel hebben doodgeslagen, zodra deze het hem lastig begon te maken. En dan waren zij het ook, die het lijk verminkten en het in de houthakkershut verborgen.’
Rechter Tie knikte nadrukkelijk. ‘Als Leng zelf op de bergrug en aan de bosrand aan het rondscharrelen ging, dan zou dat natuurlijk in de gaten lopen. Voor de bendeleden gaat dat niet op, want, zoals Meneer Wang ons al vertelde, krioelt het daar van allerlei gespuis. In dat geval is die Leng een volleerd toneelspeler en tegelijk een verbazend sluwe rekel. Daarom vertelde hij ons expres met zoveel ophef dat hij de oude man neergeslagen had, omdat hij drommels goed weet, dat op onvrijwillige manslag alleen maar gevangenisstraf staat. Nu ben ik toch blij dat ik die vent hier veilig achter slot en grendel heb!’
‘Zal ik zijn klerk eens grondig gaan ondervragen, Edelachtbare? Er moet in ieder geval toch iemand naar het pandhuis om Leng's zoon in te lichten, dat zijn vader een poosje bij ons blijft logeren.’
De rechter streek zorgvuldig zijn lange zwarte baard glad en dacht na. Eindelijk zei hij: ‘Nee, voor jou heb ik belangrijker werk te doen, Tao Gan. We moeten beslist die vrouw zien te vinden. Zij is de enige die ons precies kan vertellen wat er eigenlijk aan de hand is. Toen je mij kwam rapporteren dat je Leng hier had gebracht, zei je dat je navraag naar een nieuwe zwerversbende, hier in de stad, niets had opgeleverd. Maar nu heb je er een belangrijke aanwijzing bij gekregen, namelijk dat er bij de troep die je zoekt, een kerel is met een bijzonder knappe zuster. Die vrouw zal wel zijn opgevallen, want meestal zijn de meiden die bij zo'n bende behoren, niet anders dan weerzinwekkende sletten. Weet je wat je doet? Je loopt eerst eens langs het hoofd van het Bedelaarsgilde