De beschaving
(1983)–J.P. Guépin– Auteursrechtelijk beschermd[14]
| |
[pagina 95]
| |
werkt, blijft er toch iets van hangen. Het hogere beïnvloedt dan, is op de een of andere manier de oorzaak van, het lagere: de geest bepaalt de materie. Nieuwe systemen als van Marx of Freud draaien dan dergelijke ordeningen om: de geest is veroorzaakt door de materie, of wordt bepaald door lagere driften.Ga naar eind5 Al wie gelooft aan waarheden die onveranderlijk bestaan - onafhankelijk van het feit dat een of allen, de verstandigsten of velen of iedereen, waar en wanneer dan ook, die waarheden accepteren, dus onafhankelijk van mensen - is geen retoricus meer. Er is in de oude strijd tussen filosofie en retoriek een scheiding aan te brengen met als tegenpolen die realisten die menen dat hun zo zorgvuldig opgestelde boompjes (of ketenen) een werkelijkheid of realiteit afbeelden, en de retorici die menen dat de aangebrachte onderscheidingen en verbanden het gevolg zijn van een (dialectisch) debat tussen mensen, waarbij als enige eis geldt dat de deelnemers aan het debat hun argumenten volgens aanvaarde spelregels blootleggen. Het verschil ook tussen verificatie en falsificatie. Al wie denkt dat argumenten dwingend zijn doet niet meer mee, wie argumenteert verzwakt juist zijn stelling. Het gaat er in elk debat om de tegenstander te dwingen tot duidelijkheid (een debat is een onderhandelingssituatie) en het aardige van geleerden is dat zij vrijwillig hun stellingen zo duidelijk mogelijk maken. De slechte retoricus vindt het wat mal van de geleerde dat hij zijn stellingen zo kwetsbaar maakt door al zijn kaarten op tafel te leggen. De goede retoricus bewondert echter de goede beoefenaar van de wetenschap omdat hij zijn betoog aan een forum van gelijken ter discussie aanbiedt. Al wie denkt een waarheid bewezen te hebben is apodictisch en beschouwt zijn gehoor als zijn mindere.
Duidelijke stellingen zijn falsificeerbare stellingen. Als ik Popper zo de kant van de goede retorici laat kiezen, dan met de bedoeling om te laten zien dat er in de westerse cultuur een constant paradigma bestaat, dat van de spelregels van de argumentatie, dat ik nu het retorische noem: een groep gelijken, experts, geleerden, intellectuelen die van elkaar verwachten dat ze voor hun stellingen zo duidelijk mogelijk argumenten op tafel leggen, en ook de onpartijdige feiten, gegevens, bronnen zo controleerbaar mogelijk vermelden, kortom in onderlinge concurrentie een traditie van betrouwbaarheid in stand houden. |
|