Woord vooraf
Bij het verschijnen, van dit bijna zes eeuwen lang als verloren beschouwde tractaat van Geert Groote mag ik mijn dank uitspreken aan allen die de publicatie hebben bevorderd of daartoe hebben medegewerkt. Op de eerste plaats aan de eigenaar van het archief Schram te Neuss a. Rhein, die het handschrift ter beschikking heeft gesteld; aan de stadsarchivaris van Neuss, Dr. J. Lange, die de foto's heeft laten maken en het handschrift, waarin deze tekst is overgeleverd, heeft beschreven; aan drs. E.M.V.M. Honée, assistent van het instituut voor middeleeuwse geschiedenis te Nijmegen, die mij bij het ontcijferen van het zeer moeilijke handschrift en bij het annoteren ervan behulpzaam is geweest; aan Prof. Dr. A.G. Weiler, die eveneens bij het lezen medewerkte en bovendien de vertaling heeft nagezien; aan Prof. L.J. Rogier, die het Nederlands van de ontwerp-vertaling verbeterde. Tenslotte aan Prof. Dr. J.G. van Gelder te Utrecht, die door het verkrijgen van een subsidie de financiële moeilijkheden van een publicatie heeft overwonnen en de onderhandelingen daarover met de uitgever heeft gevoerd.
Nijmegen, 5 mei 1966.
R.R. POST.