wellevendheid, dat zij door het zenden van bloemen met Kerstmis of een eetbaar geschenk met Sint-Nicolaas of door het bewijzen van een of andere beleefdheid, iets vergoeden.
Met gebruik van andermans telefoon zij men altijd zeer bescheiden. Zij, die hoesten en proesten van verkoudheid zullen géén gebruik maken van andermans telefoon.
Zij, die zich bevinden in een kamer waar iemand telefoneert, dienen uit bescheidenheid dit vertrek te verlaten, tenzij de telefoneerende persoon hen hiervan weerhoudt zeggende: blijf maar gerust. - Meerdere personen tezamen in een kamer waar iemand telefoneert, dienen zich op zachten toon met elkaar te onderhouden, teneinde den schijn te vermijden te luisteren.
Degene, die telefoneerend in een vertrek waar anderen zijn, luide van zijn schrik, ontsteltenis, verbazing of groote vreugde blijk geeft, zonder van plan te zijn de aanwezigen met een enkel woord omtrent de reden van deze gemoedsbeweging in te lichten, doet zich als onopgevoed kennen.
Zij, die telefoneeren in een openbare telefooncel, dienen te bedenken, dat geen welopgevoed persoon een minuut langer gebruik maakt van een instrument, dat voor iedereen is bedoeld, dan strikt noodig is. In een publieke telefooncel houdt men geen lange gesprekken, vertelle geen eindelooze verhalen, doch handele kort en bondig af wat er gezegd moet worden.
Degene, die buiten de cel in de rij staan te wachten op hun beurt, zullen U er dankbaar voor zijn.
Wanneer men bemerkt verkeerd aangesloten te zijn verzuime men nimmer te zeggen: - Neemt U mij niet kwalijk, ik ben verkeerd aangesloten.
Zij, die dit verzuimen, geven blijk van gebrek aan beschaving: immers zij vallen anderen noodeloos lastig en dienen hiervoor een verontschuldiging aan te bieden.