den eetwagen, hetgeen in het drukke reisseizoen zeer aan te bevelen is.
Ook zij, die gereserveerde plaatsen hebben zullen verstandig doen ruimschoots op tijd aanwezig te zijn voor vertrek van boot of trein teneinde er zeker van te zijn dat de groote bagage ook meekomt en niet met den volgenden trein nakomt, hetgeen lastig kan zijn met aansluitingen en overstappen, douane enz.
Zij, die een bootreis maken zullen verstandig doen na aankomst op de boot eerst hun hut op te zoeken. Vervolgens melden zij zich bij den deksteward om een dekstoel evt. met reisdeken of kussens te huren.
De beste plaatsen aan de zonzijde zijn natuurlijk het eerste weg en ervaren reizigers zijn er dan ook altijd gauw bij. Vervolgens begeeft de reiziger zich naar den eetsalon om te zien waar hij voor de maaltijden een plaats heeft gekregen.
Reist men met een vreemde lijn zoodat men onkundig is van de heerschende gebruiken aan boord, inzake het al of niet verschijnen in avondtoilet e.d. dan informeere men bij den hofmeester of administrateur.
Is men vroeg dan is er nog wel eens iets aangaande de tafelschikking te veranderen of te schikken (met behulp van een fooi!) Bekende personen en voorname reizigers worden aan de tafel van den kapitein geplaatst. Het geldt voor zeer onbeleefd aan deze tafel op ongeregelde of late uren te verschijnen.
Minder voorname gasten aan de tafel van den eersten officier e.d. Is men aan de kapiteinstafel geplaatst dan is het strijdig met de étiquette, dat men om een andere plaats verzoekt, daar dit als een eer geldt.
Op sommige schepen wordt een eerste en een tweede service met de maaltijden gehouden net als in den restauratiewagen van den trein. Men denke niet, dat het tweede diner minder is, het late uur is in tegendeel altijd meer in trek als zijnde deftiger.
Zij, die gewend zijn dagelijks een bad te nemen bespreken dadelijk na aankomst met den hutjongen een vast uur.
Het spreekt vanzelf, dat men dadelijk op de eerste waarschuwing naar de badkamer dient te gaan iederen morgen, daar anders de beurt aan een ander is.
Zij, die een hut deelen met een medepassagier(e) dienen er voor te zorgen, dat de hutgenoot(e) nimmer eenig last ondervindt van rondslingerende kleeren, schoenen, openstaande koffers en tas-