heeft kind te zijn. Men kieze geen al te buitenissige, noch te mooie of te dwaze namen waar het kind ongetwijfeld op lateren leeftijd veel hinder van zal ondervinden.
In het eerste geval wordt meestal voor een eerste kind den naam van een der grootouders van vader's zijde gekozen en voor een tweede kind den naam van een der grootouders van moeder's zijde. Ook wordt het wel zoo gedaan, dat tevoren wordt afgesproken, dat een jongen den naam van den grootvader van vader's zijde zal dragen en een meisje den naam van de grootmoeder van moeder's zijde.
Het noemen van een kind naar een bloedverwant om baatzuchtige redenen om ten slotte het kind in het dagelijksche leven bij een geheel verschillenden naam te noemen is een groote onbeleefdheid jegens de peet. In sommige families is het de gewoonte, dat alle oudste zoons denzelfden voornaam dragen: Hendrik, Willem of Karel Albrecht o.d. Het kan dan voorkomen, dat twee neven - elk oudste zoon van een andere tak - denzelfden voor- en achternaam hebben.
Ter onderscheiding voegt men er dan de voorletter van den vader achter.
Heeft men dus tweemaal een Egbert Pieter Jansen in de familie dan zal de eene achter zijn naam A.C.zn. (als zijn vader b.v. Albert Cornelis heet) en de andere L.F.zn. (als zijn vader Lodewijk Frederik heet) zetten. Dit ter voorkoming van vergissingen. Zij, die zelf een naam voor hun kind willen bedenken moeten er rekening mee houden, dat voor de wet niet alle fantasie toelaatbaar is. Ergens in de Napoleontische wetten staat een bepaling, die nimmer herroepen dus nog van kracht is en volgens welke men slechts de keuze heeft uit voornamen, die ontleend zijn aan den Bijbel, aan de kalender en aan de oude geschiedenis.
Gesteld, dat een ouderpaar hun kind Betty Boop of Mickey Mouse zou willen noemen dan zou de ambtenaar van den burgerlijken stand volkomen gerechtigd zijn te weigeren dit in te schrijven.