nimmer in het midden loopt, doch de oudste dame aan zijn rechter hand laat gaan. De oudste dame gaat in dit geval in het midden. Er is niets tegen, dat een heer in tram, of trein, kerk, bioscoop of theater plaats neemt tusschen twee dames, tenzij het hoekplaatsen betreft, dan zal de heer de buitenste plaats innemen.
Op gevaar af, dat het woord onopvallend wel wat heel vaak in deze bladzijden voorkomt, dienen wij er den nadruk op te leggen, dat het beste gedrag op straat het onopvallende gedrag is, dat geen opzien wekt en nimmer de aandacht trekt.
Gesprekken op straat dienen op zachten toon te worden gevoerd, het noemen van namen dient te worden vermeden, staren, omkijken, voorbij iemand met iemand anders praten is onbehoorlijk. Al wat strikt persoonlijk is: Gevoelens, indrukken, aandoeningen, voorkeur en afkeur mogen niet worden getoond op straat.
De welopgevoede man biedt de dame die hij begeleidt, altijd aan haar pakjes, mantel, koffertje e.d. te dragen.
De zelfstandige hedendaagsche vrouw echter geeft er meestal de voorkeur aan haar spulletjes zelf te dragen.
Het is vanzelfsprekend, dat een man zijn arm aanbiedt aan oude en zwakke dames.
Jongeren dames biedt hij slechts zijn arm wanneer de weg glad of steil, donker of onbegaanbaar is.
Heeren, die dames uit tram of taxi helpen dienen het eerst uit te stappen teneinde haar de hand te kunnen reiken bij het uitstappen.
Bij het instappen in een boot stapt een heer het eerst in teneinde zijn dame behulpzaam te kunnen zijn.
Op hen, die een picknick willen houden op de heide, in het bosch, of aan het strand rust de plicht alles netjes op te ruimen (vette papieren, leege flesschen, blikken, doosjes, kranten, schillen e.d.) bij hun vertrek. Tegen het achterlaten van onuitgedoofde eindjes sigaar of sigaret en scherven, die als brandglas gevaar zouden kunnen opleveren dient vooral in den zomer angstvallig te worden gewaakt.
Een vuur dient degelijk te worden gedoofd.
Aan het strand, in speeltuin, park of andere publieke plaats dienen ouders er voor te zorgen, dat hun kinderen anderen geen overlast aandoen.
Welopgevoede menschen nemen nooit de geheele breedte van het trottoir in beslag. Zij beleggen in tram, trein, boot of café niet