Wanneer de dame, die door een heer begeleid wordt derden groet op straat, neemt de begeleidende persoon altijd den hoed af, al heeft hij de personen, die door zijn dame gegroet worden nog nooit eerder gezien;
Het afnemen van den hoed voor onbekenden is een onpersoonlijke groet, waarbij men de te begroeten persoon niet aankijkt, ook wordt hierbij noch geknikt noch gebogen.
Goede vrienden nemen voor elkaar den hoed niet af, behalve wanneer een van beide of allebei vergezeld zijn van den ander onbekende personen (heer of dame). In dat geval geldt feitelijk de groet de(n) onbekende(n). Het eerst groet hij, die alleen loopt, indien de ander vergezeld is van een of meerdere personen. Een heer alleen of twee heeren groeten een derden heer het eerst indien deze laatste vergezeld is van een of meer dames. Een heer, die met zijn dochter loopt wordt het eerst begroet door een alleen loopend heer. Dit geldt natuurlijk niet wanneer de dochter een schoolmeisje van 13 jaar is en de alleen loopende heer ouder of hooger geplaatst is. Heeft de dochter een leeftijd bereikt dat zij als dame meetelt, behoort ook de oudere heer het eerst te groeten.
Een ondergeschikte, die met zijn vrouw loopt, behoort zijn patroon het eerst te groeten, ook als deze alleen loopt.
Vele patroons laten de hoffelijkheid voor den regel gaan en groeten dus ondergeschikten het eerst, wanneer zij met een dame zijn.
De stijve hoed (bolhoed en hooge hoed) worden bij het afnemen bij den rand gevat, de slappe vilthoed wordt in het midden van den bol aangevat.
De pet wordt bij de klep gevat.
Het is een mooie gewoonte om bij het voorbijgaan van een lijkstatie den hoed af te nemen en aldus eerbied te betuigen aan den dood.
Ten onzent is deze gewoonte slechts in het zuiden des lands in zwang.
Bij het betreden van een kerk wordt de hoed afgenomen.
Echter niet in de synagoge.
Bij een begrafenis wordt de hoed afgenomen zoodra de nabestaanden zich rond de geopende groeve hebben geschaard. Bij regen of felle koude wordt het voldoende geacht den hoed even te lichten bij het afdalen van de kist. Dit geldt ook voor zeer oude heeren en zeer vatbare personen (pas herstelden i.c.).