De ideale gast zorgt er steeds voor stipt op tijd aan de maaltijden aanwezig te zijn en laat nooit en te nimmer blijken, dat de kinderen des huizes, de hond, de kat of de bezoekers en familieleden van gastheer en gastvrouw niet in zijn (haar) smaak vallen.
De gast, die graag gezien wordt en als om strijd geïnviteerd, is bijna altijd iemand, die aan tact en wellevendheid de een of andere gave paart: De gave van onderhoudend en geestig te kunnen vertellen en voordragen of de gave van zingen, piano of viool spelen, tooveren, kunstjes vertoonen of wat dan ook.
Soms ook is het alleen de gave van volmaakt te kunnen luisteren, die iemand gezocht maakt.
Gasten - en vooral jeugdige gasten - meenen vaak, dat zij een goeden indruk maken wanneer zij zich hulpvaardig betoonen tegenover hun gastvrouw.
Inderdaad is hulpvaardigheid een prijzenswaardige eigenschap, men hoede zich echter angstvallig voor een teveel.
Niets ergert de huisvrouw zoo intens als gasten, die zich zoo klaarblijkelijk verplicht gevoelen ‘een handje te helpen’ en die of alles verkeerd doen of voortdurend geholpen en terechtgewezen moeten worden.
Er zijn vrouwelijke gasten, die na het ontbijt als een hondje achter de bezige huisvrouw aan tippelen en onophoudelijk vragen: ‘Wat kan ik voor je doen?’ Dit is het soort dat iedere gastvrouw tot wanhoop drijft.
Hieronder volgen een lijstje met dingen, die een welopgevoed gast dient na te laten:
Een welopgevoed gast maakt géén ezelsooren in de boeken van zijn gastheer, noch streept hij er passages in aan, legt geen brandende sigaret op den rand van tafel of tafelkleed zoodat er een leelijke bruine brandvlek ontstaat; hij maakt zijn scheermesjes niet schoon aan de handdoeken in de logeerkmaer en gebruikt de handdoeken evenmin om zijn schoenen af te vegen; hij komt nimmer met bemodderde of bestoven laarzen in de kamer en laat de logeerkamer niet achter (noch dagelijks noch bij zijn vertrek) in een staat van wanorde, die aan verwoesting grenst (gordijnen, die des nachts in den regen buiten het raam zijn gewaaid en verkleurd, vlekken op deken of karpet, leege doozen, kranten e.d. op den grond, proppen haar en zeepresten in de afvoerbuis van de waschtafel en kleeren op alle meubels enz. enz.
De gast, die weet hoe het hoort, laat nooit geld noch sieraden op