| |
Formaliteiten.
Formaliteiten noodig bij
Geboorte:
Van elke geboorte (ook van levenloos ter wereld gekomenen) moet binnen drie dagen na de bevalling aangifte worden gedaan bij den Ambtenaar van de Burg. Stand in de plaats, waar de geboorte is geschied.
De aangifte moet geschieden door den vader of bij ontstentenis van dien, door dokter of vroedvrouw.
In de door den ambtenaar opgemaakte geboorte acte wordt datum, uur en plaats der geboorte vermeld, benevens de voornamen van het kind, de voornaam, namen, beroep en woonplaats van de ouders en van den aangever.
Van een onwettig geboren kind mag den naam van den vader niet worden vermeld, tenzij de vader het kind erkent.
De geboorte acte wordt door den ambtenaar en den aangever onderteekend.
Aan boord van schepen bezit de kapitein de bevoegdheid van ambtenaar van den Burg. Stand. Van een geboorte aan boord dient aan den kapitein te worden kennis gegeven.
| |
Inenten:
Na de inenting ontvangt de ingeënte persoon (resp. de ouders van het ingeënte kind) een gedrukte verklaring, bewijs van inenting - onderteekend door den arts, die de bewerking heeft verricht.
| |
School:
Wie een leerling wil doen inschrijven op lagere of middelbare school, dient het geboortebewijs en het inentbewijs over te leggen. (Het laatste is tegenwoordig niet meer verplicht).
| |
| |
| |
Ondertrouw:
Zij, die een huwelijk wenschen te sluiten moeten daarvan aangifte doen bij den ambtenaar van den Burg. Stand in de woonplaats van een der partijen. Deze aangifte kan zoowel mondeling als schriftelijk geschieden. Bij mondelinge aangifte teekenen de bruid en bruidegom in het register. Het voorgenomen huwelijk wordt aldaar afgekondigd door den ambtenaar van den Burg. Stand, die er een acte van opmaakt, welke wordt ingeschreven in het register van huwelijks aangifte.
Behalve deze ingeschreven acte zal de ambtenaar een kennisgeving doen aanplakken aan het gemeentehuis op een Zaterdag vóór de voltrekking van het huwelijk. (14 dagen tevoren indien de a.s. echtlieden in dezelfde gemeente wonen, drie weken tevoren indien zij in verschillende plaatsen wonen).
Deze aankondiging (onder de geboden hangen) heeft ten doel gelegenheid te geven tot het te berde brengen van bezwaren tegen het voorgenomen huwelijk door personen, die mennen hiertoe gerechtigd te zijn.
| |
Huwelijk:
Het huwelijk wordt voltrokken door den ambtenaar van den Burg. Stand in het openbaar in het gemeentehuis van de woonplaats van bruid of bruidegom.
Indien er een wettig beletsel wordt geacht aanwezig te zijn, kan toestemming worden verleend om het huwelijk in een particulier huis, ziekenhuis of dergelijke te sluiten, mits er zes getuigen aanwezig zijn.
| |
Huwelijk bij volmacht:
Bruid of bruidegom kunnen zich door een bij notarieele acte aangewezen lasthebber doen vertegenwoordigen. (Trouwen met den handschoen). Hiervoor is de toestemming der Koningin noodig. De ambtenaar van den Burg. Stand vraagt na bekomen toestemming van ouders, voogden enz. aan partijen of zij elkander aannemen tot echtgenooten en getrouw zullen vervullen de plichten door de wet aan den huwelijken staat verbonden.
Hebben bruid en bruidegom deze vraag bevestigend beantwoord, dan verklaart de ambtenaar in naam der wet dat bruid en bruidegom in den echt zijn verbonden. Deze verklaring maakt het huwelijk rechtsgeldig. Het teekenen van de huwelijksacte, hetgeen na
| |
| |
voorlezing daarvan geschiedt, is een formaliteit doch geen bindende rechtshandeling: het weigeren te teekenen maakt het reeds voltrokken huwelijk niet ongeldig. Slechts het weigeren met - ja - te antwoorden maakt de voltrekking onmogelijk.
De kerkelijke trouwerij mag nooit plaats hebben vóór de voltrekking van het huwelijk door den Ambtenaar van den Burg. Stand. De geestelijke, die een huwelijk inzegent, dient zich dus ook steeds te overtuigen dat het burgerlijk huwelijk is voltrokken volgens de eischen van de wet, alvorens hij tot de inzegening over gaat.
| |
Ontbinding van huwelijk:
Door welke oorzaken een huwelijk wordt ontbonden: A. Door den dood. B. Door echtscheiding. C. Door een vonnis der rechtbank, na een 5-jarige scheiding van tafel en bed, zonder verzoening. D. Door een nieuw huwelijk van een der partijen, die hiertoe is overgegaan na bekomen verlof van de rechtbank op grond van verlating (afwezigheid) van den anderen echtgenoot gedurende 10 jaar onafgebroken zonder tusschentijdsche berichten van leven of dood.
| |
Redenen tot echtscheiding zijn:
A. Overspel, B. kwaadwillige verlating gedurende 5 jaar, C. veroordeeling van een der partijen tot een vrijheidsstraf van minstens 4 jaar wegens misdrijf, D. zwaar letsel of levensgevaarlijke mishandeling.
Degene van partijen, die echtscheiding wenscht, wendt zich tot een procureur, die de andere partij voor de rechtbank dagvaart. De eischer(es) moet zich twee maal vergezeld van den advocaat naar het gerechtshof begeven: 1. Om de klacht in te dienen, 2. om de uitspraak te vernemen.
Het vonnis wordt ingeschreven in het register van huwelijken en echtscheidingen, door den ambtenaar van den Burg. Stand gehouden.
| |
Scheiding van tafel en bed:
Redenen zijn: overspel, mishandeling, grove beleediging, buitensporigheden.
Scheiding van tafel en bed kan door beide echtgenooten in overleg worden aangevraagd zonder opgave van redenen.
| |
| |
In het laatste geval dienen zij tezamen een verzoekschrift in bij de rechtbank. In de overige gevallen daagt de eischer(es) de andere partij voor de rechtbank.
Indien de scheiding van tafel en bed 5 jaar heeft geduurd zonder dat er een verzoening is gevolgd kan elk der partijen aan de rechtbank ontbinding van het huwelijk vorderen. Stemt de andere echtgenoot toe, dan kan de rechtbank hiertoe overgaan en wordt het vonnis in de registers van den Burg. Stand ingeschreven.
| |
Voogdij:
De rechtbank voorziet in de voogdij over minderjarige kinderen Bij scheiding wordt meestal de eischer(es) voogd(es) en de andere partij toeziende voogd(es).
Sterft een van de beide ouders, dan wordt de overlevende vanzelf van rechtswege voogd(es).
Ouders of voogden kunnen indien noodig bij uiterste wilsbeschikking een voogd aanwijzen. Ook de rechter kan een voogd aanwijzen.
Dit laatste geschiedt wanneer beide ouders zijn overleden of bij een echtscheiding, of in geval de ouders zijn ontzet of ontheven van de ouderlijke macht, of indien ouders hun onwettig kind niet hebben erkend.
De rechter kan ook een instelling van weldadigheid tot voogd benoemen.
De voogdij wordt als dan door het bestuur van bedoelde vereeniging uitgeoefend.
Een benoeming tot voogd kan men slechts weigeren wanneer men de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt, in geval van ziekte of wanneer men reeds voogd over twee kinderen is.
| |
Meerderjarigen:
Meerderjarig wordt iemand bij het bereiken van den leeftijd van 21 jaar. Huwt een minderjarige, dan wordt deze daardoor meerderjarig.
| |
Eed afleggen:
Tot het afleggen van den eed ter bevestiging van eenige verklaring, belofte, getuigenis enz. (slechts meerderjarigen leggen zoonoodig den eed af) steke men de twee eerste vingers van de rechterhand op, den wijsvinger en middelvinger (zonder handschoen) onder
| |
| |
het uitspreken van de woorden: Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig.
Hierbij wordt het hoofd ontbloot door Christenen. Israëlieten houden het hoofd gedekt bij de eedsaflegging. (Vrouwen behoeven het hoofd niet te ontblooten).
Doopsgezinden of anderen, die bezwaar hebben tegen het afleggen van den eed, kunnen ook een belofte afleggen, welke dezelfde rechtsgeldigheid heeft en de zelfde verplichtingen medebrengt als de eed. Zij zeggen: ik verklaar de waarheid te zullen spreken en niets dan de waarheid - dat beloof ik.
| |
Begrafenis:
De teraardbestelling van een lijk dient volgens de wet te geschieden tusschen 36 uur en 5 dagen na overlijden. Voor een begrafenis heeft men noodig: schriftelijk verlof van den ambtenaar van den Burg. Stand, welk verlof verkregen wordt na overlegging van de verklaring van overlijden afgegeven door den behandelenden geneesheer. Bij gebrek aan een zoodanige verklaring gaat doodschouw vooraf.
Bij vermoedens van onnatuurlijken dood behoeft men de schriftelijke toestemming van den Officier van Justitie of van den Rechter Commissaris.
Bij ontbreken van nabestaanden of instellingen (armbestuur), die hiervoor in de termen vallen, zorgt de Burgemeester voor de begrafenis van een overledene.
Voor alle bij een begrafenis noodige formaliteiten wordt door den begrafenisondernemer gezorgd.
| |
Faillissementen:
Teneinde op eigen of anderer verzoek failliet verklaard te worden (faillissementen worden aangevraagd bij den rechtbank van de woonplaats van den tot betalen onmachtige), moet men verkeeren in den toestand dat men heeft opgehouden te betalen.
Deze toestand treedt in wanneer men meer dan één schuld onbetaald laat.
Op één onbetaalde schuld kan men niet failliet verklaard worden. Hij of zij, die failliet verklaard is, verliest hiermede automatisch het beheer en de beschikking over zijn inkomsten en vermogen, terwijl de faillietverklaring tevens inhoudt onbevoegdheid tot het verrichten van eenige rechtshandeling met betrekking tot vermogen of inkomsten.
| |
| |
Een faillissement wordt opgeheven wegens gebrek aan actief wanneer er in de boedel geen of geen voldoende baten aanwezig zijn.
Een faillissement wordt beëindigd nadat de laatste uitdeeling aan de schuldeischers heeft plaats gehad.
Curator in een faillissement is de rechtskundige (door den rechtbank aangewezen), die de belangen van den gefailleerde behartigt en alle noodige rechtshandelingen voor hem verricht.
| |
Huren en verhuren:
Akten betreffende huur en verhuur en ook brieven waarin huur of verhuur wordt bevestigd of erkend, zijn belast met een zegel ter waarde van 10 cents per 100 gulden, over den huurprijs van den geheelen huurtijd.
Huurkoop wordt als huur beschouwd.
Huur tot wederopzegging of voor den duur van het leven wordt berekend te zijn aangegaan voor 10 jaar.
Bedraagt de huur niet meer dan 250 gulden dan is het huurcontract vrij van zegel.
Dit is eveneens het geval wanneer de huuracte in meerdere exemplaren wordt opgemaakt, mits één exemplaar voldoende is gezegeld en wanneer alle stukken aan het registratiekantoor ter plaatse worden geregistreerd, binnen drie maanden na dagteekening en ten minste één maand na het ingaan van de huur.
| |
Neringdoenden en handeldrijvenden:
Teneinde misleiding en verwarring te voorkomen is het verboden een zelfde zaak te drijven onder een naam, die vroeger of thans door een andere firma gevoerd werd of wordt, of zoo weinig daarvan verschilt, dat het publiek hierdoor misleid wordt.
Degene, die het eerst een handelsnaam voert, kan een ander, die hiervan na hem begint gebruik te maken, strafrechterlijk (via een request aan den kantonrechter) vervolgen en voor schadevergoeding aanspreken.
Heeten toevallig twee personen precies hetzelfde met dezelfde voorletter, dan kan het gebeuren dat aan den laatstkomende verboden wordt zijn zaak (in dezelfde artikelen) onder zijn eigen naam te drijven.
Bij iedere Kamer van Koophandel is een handelsregister ingesteld, waarin alle handeldrijvenden, binnen het ressort vallende,
| |
| |
verplicht zijn alle gegevens hun zaak betreffende te doen inschrijven.
Dit dient te geschieden binnen een tijdsverloop van 14 dagen ingaande één week voor en eindigende een week na de vestiging. Deze gegevens zijn kosteloos ter inzage voor het publiek, dat tegen geringe kosten hiervan afschriften kan verkrijgen.
Bij zaken, die onder een fantasienaam worden gedreven, kan het publiek door inzage in het handelsregister op de hoogte geraken van het feit wie de personen zijn, die aan het hoofd der onderneming staan.
Wijzigingen in een zaak moeten telkens ter kennis van het Handels Reg. worden gebracht.
Wie aan deze verplichtingen niet of niet tijdig voldoet is strafrechterlijk vervolgbaar.
| |
Verhuizen:
Bij verhuizing naar een andere gemeente geeft men hiervan kennis aan het plaatselijk bevolkingsregister en vult een verhuisbiljet in.
In de nieuwe plaats van inwoning meldt men zich bij het Bevolkingsregister.
De huisgenooten kunnen worden vermeld op het verhuisbiljet van het hoofd van het gezin.
Men zorge ervoor tijdig gas, waterleiding en electriciteitsbedrijf in kennis te stellen van het a.s. vertrek, opdat evt. rekeningen kunnen worden vereffend en toevoer kan worden stopgezet.
Hetzelfde geldt voor telefoon aansluitingen.
Iemand's woonplaats wordt door de wet geacht daar te zijn, waar hij zijn hoofdverblijf heeft. Rondtrekkenden zonder vaste woonplaats hebben hun domicilie daar waar zij verblijf houden. Gehuwde vrouwen en minderjarige kinderen hebben resp. hun domicilie waar hun man en vader (of voogd) woont, ook al is dit ergens anders dan waar zij wonen.
Bij verhuizing - ook binnen de gemeente - dient men hiervan aangifte te doen bij het bevolkingsregister. Tegenwoordig kan men dit ook schriftelijk doen.
Zij, die wegens gekrenkte geestelijke vermogens of een andere reden onder curateele zijn gesteld hebben als domicilie de woonplaats van hun curator.
| |
| |
Minderjarigen in betrekking (inwonend) bij anderen hebben hun domicilie bij hun vader of voogd.
Meerderjarigen in betrekking (inwonend) bij anderen worden geacht hun domicilie te hebben ten huize van hun werkgever.
Bij scheiding e.d. wordt soms domicilie gekozen ten kantore van een notaris of advocaat.
Het domicilie van een overledene behoeft niet noodzakelijk het sterfhuis te zijn, doch is de plaats waar hij of zij het laatst metterwoon gevestigd was voor het overlijden.
| |
Surséance van betaling:
Wanneer zich het geval voordoet, dat een faillissement onnoodig is (omdat er nog invorderbare baten zijn) of niet in het belang van den schuldeischer, kan de rechtbank surséance van betaling (opschorting van betaling) verleenen.
Surséance moet worden aangevraagd bij de rechtbank, welke daaromtrent overleg pleegt met de schuldeischers na eerst een bewindvoerder te hebben benoemd.
Hij of zij, die gelden schuldig is kan geen surséance verkrijgen wanneer meer dan een derde der verschenen schuldeischers of vertegenwoordigers van meer dan een vierde van de opeischbare schulden er zich tegen verklaard.
Heeft de aanvrager geen aanwijsbare vooruitzichten op het binnen afzienbaren tijd verkrijgen van zoodanige baten, dat hij of zij de schuldeischers zal kunnen tevreden stellen, dan wordt de surséance niet verleend.
Wordt de surséance geweigerd, dan kan de aanvrager in hooger beroep gaan en bij tweede weigering cassatie aanvragen.
Hetzelfde recht van in beroep gaan en cassatie aanvragen staat echter ook den schuldeischer vrij, tegen wiens zin de surséance bijv. is verleend.
Hangende dit beroep gelden ni e t de surséance bepalingen.
De enkele hier opgesomde formaliteiten moge den lezer tot voorlichting strekken, een volledig beeld van de in het dagelijksch leven voorkomende formaliteiten geven zij echter geenszins. |
|