Aanmerkingen.
Aanmerkingen maken is een ondankbaar werk: al hebt gij ook het volste recht en drie dubbel en dwars gelijk - niemand zal U dankbaar zijn voor Uwe terechtwijzing, - mits.... gij ze weet in te kleeden in een vorm, die voor de(n)gene voor wie(n) ze bestemd is niet kwetsend is.
Een beschaafd mensch zal nimmer in het bijzijn van anderen een aanmerking maken.
Heeft men gegronde redenen tot aanmerkingen in hotel, café of restaurant, dan roepe men den gérant, of den ober en deele zijn grief mede.
Een dame, in gezelschap van een mannelijken begeleider, zal in het publiek nimmer een aanmerking maken, doch haren metgezel verzoeken den gérant, conducteur, oberkellner of wie daarvoor in aanmerking komt, haar ongenoegen mede te deelen.
Niets is hinderlijker en onwellevender dan de manier waarop sommige moeders, in tram of trein, zich geroepen meenen te voelen, haar kroost luide en kijfachtige terechtwijzigingen toe te dienen. De vrouw, die op haren man in het publiek aanmerkingen maakt, maakt zich zelf en hem belachelijk.
De werkelijk beschaafde man of vrouw maakt slechts gegronde aanmerkingen op daartoe geëigende oogenblikken en altijd op een hoffelijken toon.
Men bereikt hiermede méér dan met een ruzieachtige, verongelijkte stroom van woorden, die slechts ergernis opwekt en wrevel zaait. Alvorens een aanmerking te maken, overtuige men zich terdege van de gegrondheid.
Hoe men zooiets dan zeggen moet?
Mina - zegt de huisvrouw - ik zou het zoo prettig vinden, als je in het vervolg dit zus en zóó deed. Je kon dat niet weten, of: je bedoelt het goed, maar ik heb het liever anders, - waarop die andere manier duidelijk uiteengezet of nog beter, gedemonstreerd wordt.
Meneer Pietersen - zegt de directeur - ik zou het buitengewoon op prijs stellen als U kon zorgen precies op tijd aanwezig te zijn 's morgens.
Het hoeft niet speciaal met deze woorden, maar de hoffelijke, beleefde manier, die toch het tekortschieten constateert, slaat beter in dan het beruchte ‘gevit’ van sommige werkgevers!