Aanmoedigen.
Aanmoedigen is een bewijs van hartelijkheid maar.... aanmoedigen mag nooit opdringerig worden.
..Toe.. neemt U nog een taartje, zegt de vrouw des huizes en als de gast weigert houdt zij aan: kom! U doet er mij een pleizier mee.. heusch.. toe.. het is U van harte gegund hoor! Ze zijn er voor.
Of het heet: Geen thee meer..? Mag ik U wat anders schenken? Port of sherry of cocktail, het is er hoor! Heusch niet? Kom! een klein glaasje.. enz. enz.
Zij bedoelt het goed deze gastvrouw maar zij zondigt tegen de étiquette.
Er is niets tegen voor de tweede maal dezelfde versnapering aan te bieden of bij weigeren iets anders, maar.. als de gast bedankt dringe men niet verder aan tenzij.. het een heel jonge verlegen gast betreft, die zoo heel klaarblijkelijk nog eens graag zou toetasten!
Onverschillig welke maaltijd het betreft: Nooit of te nimmer zegge de gastvrouw: Neemt U maar gerust hoor er is nog méér!
Dat zou een grove fout zijn. In beschaafde kringen wordt de mogelijkheid, dat er van iets niet genoeg voorhanden zou zijn als ‘niet bestaande’ zorgvuldig doodgezwegen. Men neemt aan, dat in het huis waar men te gast is, alles in de puntjes in orde is en hiermede bewijst men de gastvrouw een stilzwijgend compliment. Ook op alle andere gebied zooals: het bewijzen van beleefdheden, het uitleenen van boeken of andere zaken aan buren of kennissen, het laten meerijden in eigen auto, het aanvaarden van hulp bij studie of anderszins mag een aanmoediging nooit ontaarden in opdringerigheid.
Uit pure hartelijkheid en goedigheid wordt tegen dezen regel helaas vaak gezondigd.