Voor de overlevenden(1966)–Boudewijn de Groot, Lennaert Nijgh– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Apocalyps ‘Wil je dansen, Rosalinde, wil je dansen heel de nacht? Kom, mijn liefste, mijn beminde, hierop heb ik lang gewacht. Laat me jou de liefde leren, laat ons niet meer wachten, want morgen moet ik gaan marcheren voor het lieve vaderland, morgen moet ik gaan marcheren voor het lieve vaderland.’ ‘Maar ik durf niet te dansen, mijn liefste, de nacht is zo duister en koud, en ik hoor hoor vier ruiters rijden daarbuiten door 't donkere woud. Ze komen op magere paarden, ze hebben geen haast en geen tijd, och, waarom zijn ze gekomen, ik wil er mijn liefste niet kwijt.’ ‘Laat ons lachen, Rosalinde, - 't zal er de wind in de schoorsteen zijn - niemand zal ons beiden vinden, drink de liefde en de wijn! Niemand zal ons beiden deren, vul het glas tot aan de rand, morgen moet ik gaan marcheren voor het lieve vaderland, morgen moet ik gaan marcheren voor het lieve vaderland.’ [pagina 33] [p. 33] ‘Maar hoor je die hoeven daarbuiten, ze rijden over het land, en achter de vier ruiters staan steden en dorpen in brand! Och kon ik jou maar behouden, bleef jij maar bij mij voor altijd, ik hoor ze naderkomen, en ik wil er mijn liefste niet kwijt.’ ‘Kom mijn kleine Rosalinde, - 't zal er de storm in de bomen zijn - jij bent immers mijn beminde, klink en drink de rode wijn, maak je lokken en je kleren los en reik me nu je hand, morgen moet ik gaan marcheren voor het lieve vaderland, morgen moet ik gaan marcheren voor het lieve vaderland.’ ‘Nooit zal ik meer bij jou gaan liggen, de ruiters gaan ons niet voorbij, ze komen mijn liefste halen, ach, kwamen ze ook maar voor mij. Het wordt al dag in het oosten, m'n liefste, nu is het je tijd, en ik hoor vier ruiters rijden, en ik wil er mijn liefste niet kwijt.’ [pagina 34] [p. 34] ‘Dag mijn lieve Rosalinde, 'k zal aan je denken, dag en nacht, eenmaal zal ik jou weer vinden, 'k weet dat jij dan op mij wacht. Mocht ik soms niet wederkeren, schenk een ander dan je hand; nu vaarwel, ik moet marcheren voor het lieve vaderland, nu vaarwel, ik moet marcheren voor het lieve vaderland.’ ‘Prince God, waarom moet hij sterven? Waarom is de wereld zo wreed? Waarom komen vier ruiters gereden, vier ruiters met oorlog en leed? Waarom laat u mij van hem houden, als u ons toch hiermee weer scheidt? Ik moet er een kind van hem dragen, en ik wil er mijn liefste niet kwijt.’ Vorige Volgende