Gedichten
(1971)–Maria de Groot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 110]
| |
*Rennen langs het rozenperk:
waar het prikkeldraad begint
vloeit de vijver waar een kind
als het stout is in verdrinkt
daarom mag de bal niet stuiten
want dan vliegt hij door de ruiten
of hij springt het water in
waar hij met jezelf verdrinkt
en wie niet op straat wil spelen
moet zich thuis maar dood vervelen.
| |
[pagina 111]
| |
Zoveel kinderen als er zijn
zoveel stemmen op een rij
en de hoofdjes heen en weer
links en rechts en op en neer
omdat één al zover telt
dat je moe wordt van het spel
wel tot honderd of nog meer
hemel aarde heen en weer
tot er niemand overschiet
die nog staan blijft bij het lied
duizelig en door elkaar
benen armen in de war
en de teller staat erbij
met de handen in zijn zij
dat ben jij.
| |
*Er was eens een kindertrein
lieve Tanja luister goed
in dit sprookje vloeit geen bloed
alle ramen waren dicht
nergens zag je een gezicht
toch was het een volle trein
cimbel, fluit en tamboerijn
zingezang door wind en nacht
waar de lieve vader wacht.
David speelt harmonica
Ruth en Rachel doen hem na
op hun vingers klink het lied
nog eens zachtjes overnieuw
en de kleine Daniël
kent misschien de woorden wel
maar hij slaapt en hoort het niet
zo vergeet hij zijn verdriet
heeft hij dan soms ergens pijn?
ja zijn hartje is te klein.
| |
[pagina 112]
| |
In het donker ben ik bang
maar nu we met zoveel zijn
duurt de nacht mij niet te lang
en ik vind het rijden fijn
alleen was ik nooit zo moe
en ik weet niet hoe het komt
waar gaan wij zo laat naar toe?
als mijn vader mij hier vond
zou hij mij een standje geven
of mij in zijn armen nemen?
drink de kussen van zijn mond.
| |
*Als ik morgen jarig ben
krijg ik eerst mijn vader terug
rijd ik paardje op zijn rug
en dan komt mamma erbij
en die kust ons allebei
en dan roep ik weer: opzij
met een echte ridderstem.
| |
[pagina 113]
| |
En ik heet Cecilia
die mijn jongste zusje draag
schommel als de rieten wieg
waar ik vroeger zelf in sliep
maak gordijntjes van mijn rok
kijk maar naar mijn slaapoogpop
wat duurt langer dan een nacht
die je slapeloos volbracht?
| |
*Tussen Keulen en Parijs
leidt de weg naar Rome
wie il pappa ziet op reis
mag bij Petrus komen
aan de gouden hemelpoort
staan ze in de rij
rein bij rein en jood bij jood
kinderen kapot en bloot
hei 't was in de mei.
| |
*Witte zwanen zwarte zwanen
bootje in het slib gevaren
hijs de zeilen voor de reis
die je naar de haven wijst
en mocht er geen haven zijn
och je bent toch nog zo klein
dat je nergens wordt gemist
als je hier bent uitgewist
laat doorgaan laat doorgaan
de kleinsten zullen voorgaan.
| |
[pagina 114]
| |
Midden in een witte nacht
gouden sloffen aan zijn voeten
komt de koning zonden boeten
hij passeert de kinderwacht
en die roepen eensgezind:
maak van hem een offerkind
kousen sloffen uitgedaan
kroon en statie naar de maan
naakt en als een kind zo koud
kreeg hij straf en was hij stout
maken wij het spel nog af:
dood hem, leg hem in zijn graf.
| |
*Kralen rijgen uren rijgen
dagen rijgen aan een rail
tot het in de lange schemer
niet meer geeft en niets meer scheelt
snoeren parels diademen
zal ik aan de zon ontvreemden
als de deuren opengaan
en wij in de hemel staan.
| |
*Tussen sterren en planeten
staat de trein op twijfelspoor
geen verbeelding laat hem door
geen ontzetting kan ontzeggen
dat wij doden moeten dreggen
zien hoe ieder is vermoord
maar het is te vaak gehoord.
|
|