Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Het denken van den schaker

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2,67 MB)






Genre
non-fictie

Subgenre
proefschrift
non-fictie/sport


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Het denken van den schaker

(1946)–A.D. de Groot

Vorige
[p. 317]

Stellingen

I.

Schaakmeesterschap is in de eerste plaats kennerschap op schaakgebied; d.w.z. de verklaring der bijzondere prestaties van den schaakmeester moet niet zoozeer gezocht worden in allerlei speciale, in beginsel aangeboren ‘vermogens’ (combinatievermogen, voorstellingsvermogen, enz.), die direct in bijzondere kenmerken van het denkproces tot uiting zouden komen, als wel in het uitgebreide, ver gedifferentieerde systeem van kennis en ervaring, waarover de meester beschikt.

II.

Zooals klasse-verschillen in prestatievermogen op schaakgebied essentieel verschillen in ervaring zijn, zoo zijn verschillen in schaakaanleg essentieel verschillen in het vermogen om ervaring op dit gebied op te doen, d.i. het vermogen tot het opbouwen van een uitgebreid en ver gedifferentieerd systeem van fijn afgestemde ervaringskoppelingen; hierin en niet in afzonderlijke denkprocessen, ligt de eigenlijke uitzonderlijke, voor de begaafdheid karakteristieke prestatie.

III.

De intuïtie van den schaakmeester (o.a. het positiegevoel) kan in het algemeen worden herleid tot de werkzaamheid van ervaring-in-engeren-zin; deze speelt in het schaakdenken een overwegende rol.

IV.

De stellingen I, II en III zijn vatbaar voor generalisatie: t.a.v. groote productieve prestaties op wetenschappelijk en artistiek gebied en in andere intellectueele spelen (voor zoover deze zoo gecompliceerd zijn, dat niet een grootere groep personen het tot volledige beheersching van alle speeltechnieken kan brengen) laten zich soortgelijke stellingen formuleeren.

V.

De uitbreiding, die Selz e.a. onderzoekers hebben gegeven aan begrippen als inzicht, abstractie, (oplossings-)methode en dgl., door de toepasselijkheid ervan niet meer afhankelijk te stellen van de introspectieve getuigenis van het subject, maar alleen van zekere kenmerken in het oplossings- of handelingsproces, heeft groote heuristische beteekenis gehad, maar behoort te worden gevolgd door een nieuwe systematische differentiatie van deze begrippen.

[p. 318]

VI.

De door neopositivisten en verwante geesten gepropageerde logische en taalcritische analyse van strijdvragen, theorieën, begrippen en uitspraken, kan, mits ontdaan van voorbarige waarde-oordeelen, en aangevuld door een systematische ‘psychologische analyse’, voor de theoretische psychologie van groote beteekenis worden.

VII.

Karakteristiek voor de tegenstelling tusschen Amerika en Europa, in de algemeene instelling en in het bijzonder in de psychologische wetenschap en haar toepassingen, is de voorkeur ginds voor de algemeene denk- en handelingsmethode ‘probeeren’ tegenover de voorkeur hier voor ‘dialectische verdieping’.

VIII.

Hoewel de nieuwere stroomingen in het opleidingswezen in het bedrijfsleven (T.W.I.; Zwitsersche psychotechniek; het ‘systeem-Eindhoven’ in Nederland) zich nergens op een bepaalden theoretischen ondergrond beroepen, vormen zij de best denkbare toepassing en bevestiging van de theorie van Selz: in de eerste plaats door hun methodiek, in de tweede plaats door hun resultaten.

IX.

In gevallen, waarin de mogelijkheid van een uitgebreider psychologisch onderzoek bestaat, is het wetenschappelijk en moreel onverantwoord om uitsluitend op grond van de uitkomsten van een handschriftanalyse psychologische rapporten uit te geven en/of adviezen te verstrekken.


Vorige