| |
| |
| |
Register van begrippen.
De vet gedrukte nummers verwijzen naar essentieele, meestal definitorische
uiteenzettingen over het betreffende begrip.
abstractie
gedetermineerde -: 46, 304-305. (gedet.) middel -: 48-50, 157,
178, 239-245, 304-305. - (in overgangsphasen): 83-86, 178 e.v. -
vermogen: 284-285. |
afwisseling van phasen: 51, 53, 76-81, 86, 139. |
alternatief (- probleem; zetten - en plannen -; -
groepeeringen; enz.): 131-132, 185 e.v., 220, 225, 229. |
anticipatie (zie ook: verwachtingen)
schematische (totaal-) -: 4, 40, 44-47, 48, 49, 53, 98, 138, 142-144,
299, 304. speciale - 's: 98-99, 152, 153, 154, 198-202, 231-232. |
begaafdheid (voor het schaakspel): 7-10, 282, 283-296,
300. |
(be) redeneering (zie ook: bewijs): 25-26, 108, 131, 134-137, 144, 145, 151, 208,
221-224. - sschema: 145, 166-174. |
bewijs (- schema; positief en negatief - deel): 22-26.
streven naar -: 108-109, 131, 134-137, 208, 229-230. - kracht
van resultaten: 209-211. - krachtige redeneering: 151. |
conflict-analyse: 163-164, 184. |
controle (-processen; - operaties): 44, 50, 108, 111,
126, 184, 226, 228, 230. |
crisis der quantitatieve verwachtingen: 164, 170, 171,
173. |
cumulatieve en subsidiaire
aaneenschakeling (- koppeling; - opeenvolging; - schakeling): 51, 52, 81-83,
302-303. - slotschakeling (of eindschakeling): 90, 95. |
cyclus (probleem -; verwerkings - van een
détailprobleem): 97 e.v., 175. |
denkdoel (en speeldoel): 106-107, 144, 151, 298. |
denkgewoonte: 44, 144, 226, 241, 242, 246-248, 250.
Zie ook: systeem (van denkgewoonten). |
denkmethode: Zie methode. |
determinatie (- dispositie; - complex): 48, 49, 51, 52,
305. |
determineering, consecutieve -: 44, 305. |
dialectische verdieping: 228, 229. |
doelbewustzijn: 45, 104. |
doelstelling: 44 e.v., 104, 105, 118 e.v.
strategische of tactische -: 99, 102. - t.a.v. de organisatie van het
denken: 100, 102. |
dynamisch moment: 111, 113-116, 125, 126, 144, 146, 225,
261-262. |
dynamisch kernprobleem: 146, 147. |
| |
| |
ervaring (kennis en -; - in engeren en in ruimeren zin):
47, 239, 240, 241 e.v., 250, 252, 253, 254, 277, 278, 284.
- skoppelingen. (Zie systeem (van - - ). |
eigenschap
oplossings -: 161, 162, 163, 164, 174, 181, 217. probleem -:
174. stellings -: 146, 156. |
favoriet: 129, 131, e.v. - verandering: 168-174,
185, 186, 187, 189, 190. - vorming: 133, 148-149, 160, 185 e.v., 229. |
formule der oplossingsvoorstellen: 77, 90, 129. |
generalisatie
- van probleembewustzijn: (85, 86, 139, 140), 175, 176. - en
combinatie van uitwerkingsresultaten: 101, 180, 181, 228. |
hardop denken: 57, 58-61, 70, 301. |
heronderzoek (met en zonder tusschenschakeling): 77, 78,
91-94, 127-131, 302. |
hoofddeel (van het denkproces, of hoofdphase): 109-111, 118-127, 208, 302. |
hoofdprobleem: zie probleem. |
inhoudselementen (van een protocol): 97-104. |
inspiratie: 49, 218, 247, 275, 300. |
integratie (van het stellingsbeeld): 3, 116, 117, 262,
263. |
intelligentie (practische - ): 274, 283, 296. |
introspectie (systematische - ): 32, 55, 56, 58, 301,
304. |
intuitie (intuitieve aanvulling; voorkeur, enz.): 153,
212, 222, 223, 242-245, 300. |
inval (vondst): 48-49, 217-218. |
inzicht: 242-245, 304. |
kennis (en ervaring): 47, 239, 240, 241 e.v. |
kernprobleem (dynamisch - ): 146, 147. |
keuzevrijheid (reglementaire en objectieve -): 14-18,
18-22, 92. |
koppeling
algemeene -: 43-44, 304. ervarings -: zie systeem van ervarings - en. |
liquidatie: zie uitschakeling. |
meesterschap: 238, 239, 241, 249-254, 274 e.v., 300. |
methode, methodiek (denk -; oplossings -): 42, 44,
47-53, 80, 81, 83, 133, 134, 148; 196-248, speciaal: 203, 212, 218-219;
verder 304. speel -: 233 e.v. |
methodische twijfel: 126, 227, 228-229. |
middelabstractie: zie abstractie. |
middelactualiseering (gedetermineerde - ): 47-48, 157,
239-245. |
minimumoplossing: 159, 165, 166. |
‘Mittelanwendung’ en ‘Mittelfindung’:
47-50, 86, 176, 303. |
mogelijkhedenonderzoek: 109-111, 118-127, 208, 225-227. |
mogelijkhedenorientatie: 76, 111, 113-116, 117, 146,
208. |
moment (statisch, dynamisch en waarde - ): 111, 112-118,
125-126, 144, 146, 225, 262. |
negatief: zie positief. |
objectief
- ve keuzevrijheid: zie keuzevrijheid. -
oplosbaar: 20-22, 66, 72, 151, 187, 268. |
| |
| |
onbewuste denkmethodiek: 218 e.v. |
onder
- doelstelling: 106 e.v. (hoofdst. V; enz.). - phasen: 79, 80.
- probleem: 106 e.v. (hoofdst. V; enz.). - structuur,-
structureering: 140, 141. |
onderzoek: 108 e.v. her -, vervolg -, voortgezet
-: 77, 78, 90-94, 127-128 e.v., 226, 302. mogelijkheden -, stellings
-, varianten -: 109, 110, 111 e.v., 117, 118- 119 e.v. |
ongedifferentieerdheid: 301-304. |
ontwikkeling (sstand) van het probleem): zie probleemontwikkeling. |
onvolledigheid (der redeneering): 92, 209-212, 266. |
operatie (gedetermineerde -): 42. grond - van het
denken: 46. samengestelde -: 51-52, 85, 177. voorwaardelijk
samengestelde -: 203, 204, 220. |
oplossing: 145, 151, 160. - seigenschap: 161, 162,
163, 164, 174, 181, 217. - smethode: zie methode. - spoging: 77,
81. - sstoot: 77, 90. - svoorstel (in engeren zin en in ruimeren
zin): 77, 90, 96, 100, 101 e.v., 109-110, 121. |
oriëntatie: zie mogelijkhedenoriëntatie. |
overgangsphase: zie phase. |
pauzen in het denken (ook ‘schöpferische Pausen’): 54,
84, 138-140, 172, 175, 184. |
phase(n), phasenstructuur: 12, 51, 53-54, 74, 75, 76-81,
83-86, 90 e.v., 208. abstractie- en realiseerings - (uitvoerings -):
51, 85. eerste -: 62, 75-76, 89-90, 109, 110, 111-118, 141, 144-155,
208, 224-225, 254-263, 302. grens eerste - en hoofd - (hoofddeel): 76,
109, 141, 302. mikro -, onder -: 79, 80. overgangs - = tusschen
-: 83-86, 102, 139-140, 174-185, 228-229. overgangs - en uitwerkings -
(grens): 179. slot -: 108, 109, 111, 131-137, 208. verdiepings
-: 129, 182, 208. |
positief (en negatief) - bewijsdeel: 23-24, 82,
135. - gerichte berekeningen (onderzoek): 133-134, 135 e.v., 227, 302. |
probeeren: 52, 96, 134, 208, 221, 226, 230-232, 264-266. |
probleem (objectief en psychologisch -): 76, 104-105,
151, 152. - analyse: 54, 76. - bewustzijn: 104-105, 140. -
eigenschap: 174. - formuleering (en bijdragen tot - - ): 97, 98 e.v.,
105, 118 e.v. - ontwikkeling (ontwikkelingsstand van het -): 12, 97,
138 e.v., 140-141 e.v., 155 e.v., 185-195, 299, 302. - stelling: 103,
105. - structuur (over elkaar heengrijpende problemen): 12, 97, e.v.,
105-111, 123-124, 140, 192, 195, 227, 298. - transformatie: 105-106,
139, 144, 148, 155, 166, 167 e.v., 174-185, 218, 219 e.v. - vorming:
76, 110, 117-118, 141, 144-155. - van de zetkeuze: 11-12, 13-22, 104,
131, 151-152. |
| |
| |
qualitatieve (en quantitatieve) resultaten: 156, 163,
176, 179-182. |
quantitatieve
- doelstellingen: 119-120, 121-122, 198, 265. - resultaten: zie
resultaten. - verwachtingen: 164, 165, 170,
198-202, 231, 232. |
recapitulatie (van redeneering; van resultaten): 108,
111, 131 e.v., 136, 182, 184, 228, 230. |
redeneering: zie beredeneering.
typische - swijzen: 221-224. |
relatie-complex (= ‘Sachverhältnis’): 33, 34. |
relativisme: 266, 274, 285. |
resultaten (positieve en negatieve -; partiëele -;
uitwerkings -; enz.): 19, 77, 81, 82, 97-98, 101, 149, 156, 179-182,
198-200, 209-210. |
samengestelde
- berekening (onderzoek): 123 e.v., 227. - operatie: 51-52, 85,
177, 203-204, 220, 225. - (oplossings)methode: 51-52, 80. |
schakeling: zie cumulatieve -. |
schema
beredeneerings- en bewijs- -: 22-26, 145, 166-174. totaal- -:
53, 141-144, 145 e.v., 151-154, 155 e.v., 299. schéma dynamique: 4. |
schematische (totaal-) anticipatie: 4,
40, 44-47, 48, 49, 53, 98, 138, 142-144, 299, 304. |
‘schöpferische Gestaltung’ en ‘ - Pausen’: 53-54, 138-140, 297, 299. |
specialiseering (tegenover generalisatie): 103, 176-184,
225. |
speeldoel (en denkdoel): 106-107, 233-239. |
speelmethoden en - problemen: 146,
151-155, 233-239. |
statisch moment: 111, 112-113, 125-126, 144-146, 225,
262. |
stelling
- seigenschap: 146, 156, 180. - sonderzoek: 109-110, 111-118,
119, 125-126, 144 e.v., 183-184, 224-225. |
subsidiaire oplossingsvoorstellen (methoden, schakeling,
operaties): 51, 52, 80, 81-83, 120, 203-206, 302-303. (Zie verder: cumulatief). |
successieve verdieping: 78, 96, 129, 206-209, 211, 212,
220, 226, 265. |
systeem van denkgewoonten en -methoden
(ervaringskoppelingen, operatiedisposities, enz.): 144, 148, 153, 233, 237,
241, 245, 246-248, 250, 277 e.v., 300. |
taxatie (waarde -): 19, 75, 111-112, 115, 116-118,
179-180. - waarde: 120, 146-147, 149-150, 164-165, 198. |
toespitsing (tot alternatief-probleem, tot redeneering):
131-137, 147, 155, 171, 185-187, 188 e.v., 229. |
toeval (in het denkproces): 48-49, 176, 216-217. |
totaal-schema: 53, 141-144, 145 e.v., 151-154, 155 e.v.,
299. |
transformatie
opgave -: 45, 50, 144, 218-219. probleem -: 105-106, 139, 144,
148, 155, 166, 167 e.v., 174-185, 218-219 e.v. qualitatieve en
splitsings -: 106, 124. structuur - (van het beredeneeringsschema):
155, 166-174. |
trial and error: 52, 200, 231-232. |
type (van de stelling): 113, 146-147. |
uitschakeling (liquidatie), streven naar -: 132-133,
158-159, 215-216, 227, 229. |
| |
| |
uitwerking, uitwerkingsphasen: 76-81, 83-84, 97-98, 100,
101 e.v., 175, 179, 213-218. uitwerkingsresultaten: zie resultaten. |
verdieping
dialectische -: 228, 229. successieve -: 78, 96, 129, 206-209,
211, 212, 220, 226, 265. - sphasen: 129, 182, 208. |
vertakkingen (witte en zwarte -, eigen - en tegen -):
23-24, 79, 82, 83, 124, 133 e.v. |
vervolg- en voortgezet onderzoek: zie
onderzoek. |
verwachting (zie ook crisis en quantitatieve -). - smaximum: 149-150, 164-166,
198-201, 209-210. - sminimum: 159, 165. - swaarde: 149, 164,
165, 198, 202. |
verwerking (tegenover uitwerking): 83-85, 97 e.v.,
139-140, 163, 175, 178-182, 184. - scyclus: 97 e.v.,
175. |
voorwaardelijk samengestelde operatie: zie operatie. |
voorbeeldvariant: 156, 226, 231. |
waarde-moment: 111, 116-118, 125-126, 144-146, 225, 262. |
waarde-taxatie (-bepaling): 19, 75, 111-112, 115,
116-118, 179-180. |
wisselwerking (principe der -): 53, 139, 196-203, 297,
299. |
zet (een goede, betere -; de beste -): 18-19. in
aanmerking komende - ten: 145 e.v., 152, 154, 157. - keuze (probleem
van de - -): 12, 13-22, 104, 131, 151-152. - voorstel =
oplossingsvoorstel in engeren zin: Zie aldaar. |
|
|