De oudheid van de Bataafse nu Hollandse Republiek
(1988)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 78]
| |
Het seste Hooft-stuck
| |
[pagina 79]
| |
Bleef de machtsdrang der Bourgondiërs en Karel V nog binnen zekere grenzen, onder Philips II werd een regelrechte poging gedaan het oude inheemse bestuur te ontmantelen, en te vervangen door een Spaans. De harde godsdienstpolitiek en de invoering van nieuwe bisdommen waren hier voorbeelden van.
Maer Philips sijnen sone hebbende een natuyre die niet te vrede en was anders als met een absolute macht, droegh een haet teghens alle Natien die hare Vorsten een wet stelden: 't welck oock die van Arragon met haer groot ongheluck hebben gheleert. De Saengiaerden, by dewelcke Koningh Philips van sijne jonge jaren was opgevoedt, namen dese occasie vlijtigh aen tegens de Hollanders, ende andere Nederlanders, met de welcken sy-lieden tot dien tijdt in gestadige contentie ende jalousie waren gheweest, om best te staen in de gratie van de Princen. Hierom sochten sy de Nederlandtsche vryheydt hatelick te maken, ende ter contrarie te vertoonen hoe de steden van Italie, ende de landen van West-Indien door hare guarnisoenen in dier voegen wierden bewaert, datmen aldaer hadde een ghehoorsaemheydt sonder limitatie. Zijnde dan het Fransche oorlogh gheeyndight, alsoo Koningh Philips vermaendt wierdt van weghen de Staten, dat hy de Spaensche guarnisoenen uyt de landen soude nemen, heeft hy een soo redelicken versoeck met onwaerdigheydt aenghenomen: ende zijnde in persoone nae Spaengien vertrocken, heeft van die tijdt af't meerendeel van de gemeene saecke van Hollandt, ende voorts van Nederlandt niet geregeert door ingheborene Heeren, uyt dewelcken nae ouder ghewoonte bestondt de hooghste ende ghedurighe Raedt van Staten van dese Landen: maer door Resolutien die in Spangien wierden genomen, latende hier den Cardinael Granvelle om een Wtrichter te zijn van de Spaensche bevelen. De saken van de Religie waren nu soo verre gekomen, dat alwaer 't schoon een misdaedt gheweest anders te ghevoelen, als by den Paus van Romen goedt wierdt ghevonden, nochtans het selve eenen goeden Vorst niet en soude hebben te straffen, aenghesien de groote menighte van den genen die daer over mochten beschuldight werden, uyt der welcker gemoedt alsulck een ghesintheydt, hoedanigh oock deselve mochte zijn, door gheene vreese en konde ontrocken werden. Alsoo nu om dese oorsaecke soo wel de voornaemste Heeren als de treffelickste Steden ende Provintien vertoonden, dat noch de koop-handel, nochte oock de ghemeene ruste niet en konde behouden werden, ten waer de Placcaten op het stuck van de Religie wierden versacht, soo ist nochtans soo verre van daer gheweest, dat Koningh Philips haren raedt soude hebben ghevolght, dat hy daer-en-teghen heeft ghewilt dat ondersoeck ende inquisitie soude geschieden, tot in de binnenste ghedachten der menschen, ende dat op | |
[pagina 80]
| |
een nieuwe ende onghehoorde maniere van procederen, gelijckerwijs als tegens de Joden ende Mahumetisten, die onder de Christenheydt schuylen, in Spaengien werdt ghepleeght. Tot dien eynde zijn oock de nieuwe Bisdommen hier ende daer verdeelt, met groot tegen-spreecken vande Staten, sonder welcker consent van oudts de Geestelickheydt niet en mochte vermeerdert werden. Aengesien nu dit alles buyten twijffel was streckende tot een groote verwerringe inde ghemeene sake, ende dat eerstelick de Heeren die inden Raedt van State waren, daer nae oock een groote menighte van Edele persoonen, tot dien eynde zijnde by een gekomen, onder welcke mede was de Heer van Brederode, ghesproten uyt den gheslachte van de Vorsten van Hollandt, raiden ende baden datmen soude komen tot dat remedie, het welck in voorleden tijden menighmael ghebruyckt was oock in mindere saecken, te weten, tot een vergaderingh van de Generale Staten, soo en heeft nochtans Koningh Philips, ghelijck hy op sijn vertreck wel expresselick hadde verboden, datmen geene vergaderingh van de Generale Staten houden en soude, oock doen niet naghelaten sulcks te beletten.
Volgens De Groot was de Beeldenstorm van 1566 het werk van een kleine groep. Philips benutte dit oproer echter door het gehele volk verantwoordelijk te stellen, Alva met een bezettingsleger te zenden, en een bloedig terreurregime in te stellen.
Hier op zijnde ghevolght een oproer, niet door een ghemeen opset, maer door het bestaen van weynigh particulieren uyt het geringhste volck, om de beelden uyt de Kercken wech te nemen, in het aenbidden van welcke beelden voor desen hooghlick was ghesondight, ende nae dat het selve oproer door de authoriteyt van de voornaemste Heeren ter neder was gheleydt, soo heeft den Spangiaerden ende Koning Philips gelieft, uyt een particuliere onbedachtheydt een pretext te nemen om tegens recht ende reden alle dese natien de misdaedt van rebellie in 't ghemeen op te legghen. Soo is dan den Hertogh van Alva ghesonden om de volkomene heerschappije in te nemen, met een seer straffe commissie, zijnde een persoon seer straf uyt sijn eygen natuyre, als geheel Duytsch-landt genoegh bekent is. Dese gaf opentlick te kennen, dat de Staten, Steden, alle natien van Nederlandt, ende elcke persoon in 't bysondere, alle hare gerechtigheden hadden verbeurt, ende dat sy voortaen gheen ander wetten als de bevelen van den Koninck souden hebben te verwachten. Hy selve was een gewis teecken van dat de wetten te neder waren gevelt, sijnde een vremdelinck, ende niet van des Vorstes bloedt, ende niet-te-min teghens alle recht ende gewoonte ghesonden zijnde tot het generale gouvernement. Het oordeel van de saecken is oock de wettelicken ende ordinarisse collegien ontrocken: ende door het | |
[pagina 81]
| |
oprechten van een nieuwe Recht-bank, alwaer de sake van Lese MajesteytGa naar eind17 ofte gequetste hoogheydt souden berecht werden, hebben de Spangiaerden ende hare adherenten, die haer tot slaven maeckten van de Spangiaerden, onder hare macht ghekreghen, soo wel het leven als het goedt van alle de Ingesetenen. Ende zijn niet alleen veel duysenden van gemeene lieden gheexecuteert: maer selfs de Graven van Egmond ende van Hoorn verwesen zijnde op valsche beschuldiginghen, hebben hare halsen voor den beul moeten uytstrecken. Willem Graef van Nassau Prince van Orangie, mede eenvan de voornaemste Heeren van Nederlandt, is met veele anderen ghebannen. Van welcke persoonen Egmond sijn Graefschap in Hollandt hadde, Orangie Gouverneur van Hollandt was gheweest. Den Marquijs van Berge, en den Heer van Montigny, die de requesten ende vertooningen van het volck ende van de Staten in Spangie hadden overghebracht, zijn beyde, de eene met openbare executie, den anderen met vergift, soo het ghemeene gheruchte is, omghebracht.
De Groot acht het een toppunt van brutaliteit dat de Spanjaarden belastingen instelden met het oogmerk dat de Nederlanders hun eigen bezetting zonden moeten gaan financieren.
Daer na zijn na de ghewoonte van allen den genen die heerschen willen de Steden beset met Spaensche Guarnisoenen ofte met Casteelen. Hier-en-boven op dat de natie, die tot desen tijdt toe vry waren gheweest, hare slavernije opentlijck souden moeten bekennen, ende selfs voeden ende onderhouden, soo is hem-lieden, aen de welcke de Vorsten selve te vooren ghewoon waren de minste opstellinghe by maniere van bede te versoecken, doen ter tijdt door dreyghementen van een Stadt-houder op-gedrongen de twintighste penningh van alle onroerende, ende de thiende van alle roerende goederen op elcke verkoopinghe.
Bij De Groot begint de Tachtigjarige Oorlog in 1572 toen de Staten van Holland de strijd tegen de Spanjaarden openlijk begonnen, Willem van Oranje als hun stadhouder aanstelden en als aanvoerder erkenden. De Groot wijst op de parallel met de opstand onder Civilis.
De ghetrouwigheydt van dese natien, ende de vryheydt hebben langh te samen ghestreden: Maer alsoo niet mogelijck en was dat nae de verdruckinghe van de Wetten, ende nae de verachtinghe vande Staten, de regeeringe die soo veel hondert Jaren gheduurt hadde, ende de vryheyt vande nakomelingen, langer behouden konde zijn, soo hebben de Staten van Hollandt, de welcke | |
[pagina 82]
| |
toestont soo wel de Wetten, als het gemeene ende haer eygen recht te beschermen, inden Jare 1572. op den 19 Julij, in de vergaderinge, bestaende uyt verscheyden Edelen, ende de gedeputeerden van 't meerendeel vande Steden, nae 't exempel van hare voor-ouders, die teghens de Romeynen, als sy nae heerschappije trachteden, de wapenen hadden aenghenomen, 't oorlogh tegens den Hertogh van Alva geresolveert, de persoonen die by onrecht waren ghebannen, herstelt, ende Willem Prince van Orangie voor haer Gouverneur ende Krijghs-overste erkent. |
|