ontvanghen, als by exempel, daer sy goede Wetten door hadden gekregen, ofte voor de welcke sy in de Oorloghen waren beschermt, gaven het gebiedt van 't Oorlogh met de macht van 't oordeelen. Welck Coninghschap hy seydt dat geweest is over de gewilligen, en met gelimiteerden rechte.
Sulcks seyt oock Thucidides, dat by de Griecken de gebieden der Coninghen de oudste zijn, de welcke van de Ouders by successie op de Kinderen wierden over-gedragen, ende met sekere eere waren omschreven. Waer uyt dan blijckt dat oock in de regeeringe van de treffelijckste, de Vorstendommen werden ghegeven na de ordre van 't geslacht waer van wy hebben een vermaerdt exempel by die van Lacedemon.
Voorts de treffelijcksten, by de welcke de opperste macht bestaet, ghegeven hare stemme, oft elcks by hem selven, ghelijck by die van Venetien gheschiedt, oft van wegen eenighe ghemeenschappen: welcke ghemeenschappen zijn, oft van eenderhande gedaente, oft van verscheyde: Van eenderhande ghelijck by die van Achaia, welcker vergaderingh bestond by de Ghedeputeerden van de Steden. De verscheyden ghedaenten van de Burgheren, ende van de ghemeenschappen uyt de burgeren bestaende, komen uyt de verscheydenheden der qualiteyten, na de welcke sy-luyden anders ende anders tot de regeeringe werden verordent. Ende hierom werden de selve qualityeyten, en oock de ghemeenschappen selver by de Latijnen Ordines genoemt, de welcke men in gemeyne spraeck Staten gewoonlick is te heeten.
De Groot stelt verder dat een verdeling van een samenleving in standen al sedert de Oudheid bestaat en dat een hierop gebaseerde gemengde regering van Staten en vorst, zoals in de Nederlanden, de beste zou zijn.
Alsulcke Staten maeckte Hippodamus drie, als de Konstenaers, de Bou-luyden, ende het Krijgs-volck: Plato de Toesienders, het Krijgs-volck, en de Bou-luyden: Die van Egypten, de Priesters, het Krijgs-volck, ende de Ambachts-luyden: De oude Walen, hare Druides, de Ruyteren, ende 't gemeen Volck. Soo dickwils van de treffelijcksten, ten aensien van Staten onderscheyden zijnde, het opperste ghesagh in de regeeringe hebben, dat noemen wy een regeeringe van Staten: gelijck noch huyden in Duytslandt, alwaer het opperste ghebiedt bestaet ghesamentlijck by de Cheur-Vorsten, Vorsten, ende Steden. Indien by dit gebiedt van de treffelijcksten, wesende 't samen-ghevoeght uyt de Staten, noch toe-komt een wettelijck Vorstendom, alsulcken regeringe moet geacht werden voor best uytverkoren, ende wel gematight.
Want, naedemael wy in alle saken het middel prijsen, ende dat het middel genoemt wert, nu 't gunt van beyden de eynden af-ghescheyden is, nu 't gunt van beyden de eynden deelachtigh is, so blijckt dat dese regeeringe in sulcker voegen tusschen het Coninghschap en 't ghebiedt van't ghemeene Volck is