4910A. 1640 november 3. Aan [P. Spiring Silvercrona].Ga naar voetnoot1
Wij hebben hier niet sonderlings. Het beste is dat men ons verseeckert dat de Catalans, oversien hebbende haere provintie, daerin bevonden hebben 250000 huysgesinnen ende daeruyt genomen 60000 te voet ende eenige te paerdt om voor deesen tijt te dienen tegens drie Spaensche legers, die men segt dat tegen haer aencoomen. Zij hebben eenige Spaensche galleyen becoomen. De Françoysen hoopen gelijcke beroerten te sien in Arragon, Naples ende Milaen, waeran ick twijffele, alsoock [off] de Catalans de constantie sullen hebben om mettertijt te werden Hooge Moogenden.
In Italiën sijn d'onlusten wederom opgeborsten tuschen den paus ende den ambassadeur van Vranckrijck,Ga naar voetnoot2 die uyt Roome is vertrocken naedat zijn volck een sbirro,Ga naar voetnoot3 die van Roome een van 't volck van den ambassadeur hadden omgebracht.Ga naar voetnoot4 De universiteyten van Italië meest alle hebben advis gegeven voor Luca tegen 't interdict.Ga naar voetnoot5 Die van de stadt van Thurijn hebben gedeputteerde gesonden die op haer kniën leggende pardon versocht hebben aen mevrouwe van Savoye.Ga naar voetnoot6 In deselve stadt is den he(er) Mazarini om de paix in Italië te volltrecken tot cont(en)tement van den paus ende Venegie ende andere Italiaensche princen.
't Volck van de mareschaux de Chastillon ende La MeillerayGa naar voetnoot7 sullen haere quartieren [houden] daerontrent daer het oorloch is geweest ende soo voort nae Mezières. Monsieur
| |
du HallierGa naar voetnoot8 gaet nae Lorraine ende sal Jan de Werdt niet medeneemen,Ga naar voetnoot9 tensij hier tijdinge coome het tractaet met Sweeden verlengt is. Mijnheer den cardinael van Rischelieuw will in sijne stadt ende universiteyt van Rischelieuw alle weetenschappen ende consten doen leeren in de Fransche tael.Ga naar voetnoot10
Van Duytsland hooren wij dat d'heer GuebrianGa naar voetnoot11 het commandement sal hebben over de Françoysen ende haer gevolg. Dat den heer EerlachGa naar voetnoot12 den gouverneur ende 't garnisoen van HohentwielGa naar voetnoot13 gebracht heeft onder den eedt van Vranckrijck. Dat Rosa Hoffheim heeft genoomenGa naar voetnoot14 ende eenige van de vijanden geslaegen. Van de saecken van Groot-Bretagne sullen wij niet seeckers connen oordeelen, eer het Engelsche parlement werd gehouden, allwaer men meent de stemmen te vrijer sullen sijn, omdat de Schotten meer ende meer naerderen. Monsieur BoswelGa naar voetnoot15 gunne ick alles goeds. (Ick) meene niet dat sijne ed[ele] Gestr[engheyts] propositie veel sal opereren, gelijck ick oock niet goeds en can voorsien uyt Dennemarcken, noch voor mijnheer den churfurst,Ga naar voetnoot16 noch voor sijne interpositieGa naar voetnoot17 tot de paix
tuschen den keyser ende de Sweden.
| |
Bovenaan de copie staat: Paris, den 3 November 1640.
|
-
voetnoot1
- Hs. Stockholm, RA, Extranea 24, copie. Vgl. no. 4910 (dl. XI). Vermoedelijk betreft het hier een door Spiring naar Stockholm verstuurd afschrift van de Nederlandstalige nieuwsbrief die Grotius zijn Hollandse correspondenten Reigersberch en Spiring op deze dag deed toekomen. Zie voor de door Grotius vermelde nieuwsfeiten ook de andere brieven van 3 november 1640 (nos. 4906 en 4909 (dl. XI)). Wellicht beantw. d. no. 4925 (dl. XI).
-
voetnoot2
- François-Annibal d'Estrées (1572-1670), markies van Coeuvres, van 1635 tot 1641 buitengewoon Frans ambassadeur te Rome (DBF XIII, kol. 147-148).
-
voetnoot3
- ‘sbirro’, wachter, overheidsdienaar.
-
voetnoot4
- Zie voor de strubbelingen in het diplomatieke verkeer tussen Rome en Frankrijk Tallemant des Réaux I, p. 166-169 en p. 852-857; P. Blet, Correspondance du nonce en France Ranuccio Scotti, p. 20-37.
-
voetnoot5
- Een geschil over de kerkelijke jurisdictie had ertoe geleid dat paus Urbanus VIII de stad Lucca op 2 april 1640 een interdict had opgelegd (Pastor, Gesch. Päpste XIII 2, p. 712-713).
-
voetnoot6
- Christine de France, hertogin van Savoye, resideerde te Chambéry. Zie voor de samenstelling van de Turijnse delegatie Claretta, Storia della Reggenza I, p. 718.
-
voetnoot7
- Gaspard III de Coligny, graaf van Châtillon, ‘maréchal de France’, en Charles de La Porte, markies, later hertog van La Meilleraye, ‘grand maître de l'artillerie’, ‘maréchal de France’.
-
voetnoot8
- Maarschalk François de l'Hospital, graaf van Rosnay, sieur du Hallier.
-
voetnoot9
- De Beierse generaal Johan van Werth verbleef in Franse krijgsgevangenschap. Zolang als de onderhandelingen over een verlenging van het Frans-Zweedse subsidietraktaat aansleepten, viel niet te verwachten dat deze officier snel uitgewisseld zou worden tegen de Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn, die tijdens de slag bij Nördlingen (6 september 1634) in Beierse krijgsgevangenschap was geraakt. Het subsidietraktaat werd eerst in juni 1641 verlengd; vgl. no. 4909 (dl. XI).
-
voetnoot10
- Zie voor de in september 1640 door kardinaal Richelieu te Richelieu (ten oosten van Thouars) opgerichte academie no. 4875 (dl. XI).
-
voetnoot11
- Jean-Baptiste de Budes, graaf van Guébriant, maréchal de camp.
-
voetnoot12
- Johann Ludwig von Erlach, generaal-majoor in het Weimarse leger, gouverneur van Breisach.
-
voetnoot13
- De commandant van Hohentwiel, een strategisch belangrijke vesting nabij Singen, was Konrad Wi(e)derholt (1598-1667) (ADB XLII, p. 386-388).
-
voetnoot14
- Vanuit Frankfort had Rheinhold von Rosen († 1667), generaal-majoor in het Frans-Weimarse leger (ADB XXIX, p. 197-199), de plaatsen Hofheim am Taunus, Flörsheim am Main en Königstein im Taunus veroverd (Gazette 1640, no. 141, dd. 3 november 1640).
-
voetnoot15
- Sir William Boswell († 1650), van 1632 tot 1650 resident van de Engelse koning in de Republiek, had de Staten-Generaal verzocht om een verbod op wapenleveranties aan de opstandige Schotten (CSP Ven. 1640-1642, p. 90).
-
voetnoot17
- Bedoeld is de bemiddeling door koning Christiaan IV op het aanstaande algemene vredescongres.
|