Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 17
(2001)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3093A. 1637 mei 23. Aan Bernhard van Saksen-Weimar.Ga naar voetnoot1Doorluchtige, hoochgeboren furst ende heer, Voor alle de groote faveuren die ick van uwe furstelijcke Genade heb ontfangen, wil ick geen bedanckingen in desen brief voornemen te doen, alsoo alle mijn leven daertoe quaelijck sal connen bestant sijn, maer wel uwe furstelijcke Genade verseckeren dat wat diensten ick oit sal connen doen, off hier, off waer ick sal sijn, ick mij daertoe meer dan geobligeert sal houden. Ende alsoo den tijdt van het vertreck van uwe furstelijcke Genade is naeckende, wil ick deselve wenschen Godes segen om actiën te mogen doen, sijne hooge afcomste ende heroïque courage waerdigh sijnde.Ga naar voetnoot2 Uwe furstelijcke Genade sal buiten twijffel beter dan wij sijn geadviseert van den stant van het Bannierische leger,Ga naar voetnoot3 de macht van de vijanden alledage seer aenwassende, soodat een vigoureuse diversie sonder verlies van tijdt wel noodigh soude sijn. Deselve sal oock seer dienen om mijnheer den rijcxcancellierGa naar voetnoot4 te stijven in sijne advysen, streckende om het oorlogh soolang te continueren, totdat men het sal connen brengen tot het gewenschte ende van het gemeene beste. | |
Waertoe God almachtich sijnen segen verleene ende bewaere, doorluchtige, hoochgeboren furst ende heer, uwe furstelijcke Genade in gestaedige voorspoet, uwe furstelijcke Genades gantsch ootmoedige ende onderdaenige dienaer, H. de Groot. | |
Tot Parijs, den XIII/XXIII Mey 1637.
De weinigh[e] tijdingen die ick hebbe, schrijve ick aen d'heer Bonica.Ga naar voetnoot5 | |
Adres: Hoochgeboren, doorluchtige furst end' heer Bernhard, hertogh van Saxen, Gulick, etc. |
|