Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 17
(2001)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2046A. 1635 april 4. Aan A.W. van der Aa.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Gelijck ick noyt en sal vergeten uE. trouwharticheyt aen mij bewesen in de tijdt van mijne vernyeude swaericheyt, wanneer ick bij anderen weynigh trouw heb gevonden, alsoo ben ick zeer verblijdt te zyen uyt uE. bryeffGa naar voetnoot2 uE. verblijdinge over het eerlijck employ dat mij gegeven is bij de croon van Sweden. Ick weet wel dat alle vraeckgyericheyt den christenen is verboden, veel meer dat men de quaden moet spaeren, jae oock goed doen om de goeden dye onder haer zijn. Mijne affectie tot Hollant nyettegenstaende alle ondancbaerheyt ende wederwaerdicheyt en is niet gantsch verstorven ende ick wil hoopen dat mijnen arbeyt vooral de croon van Sweden sal dienstigh zijn, daernae oock de geallieerden, onder welcken zijn de Geünieerde Provinciën. God gave dat oock de heele christenheyt daerdoor mocht zijn gebaet ende dat alle dese bloedige oorlogen mochten geslist werden door een eerlijcke ende verseeckerde vrede. Mijnheer BeaumontGa naar voetnoot3 is mijn oude vrundt ende ick sal hem bidden dat hij alle mijne oude vrunden sooveel hem mogelijck is dienst wil doen ende behulpigh zijn. Mijnheer | |
den prins van Condé, alsoo ick sijne Alt[esse] was wesen besoecken, heeft mij d'eer gedaen van 's anderendaegs bij mij te comenGa naar voetnoot4 met bewijs van sonderlinge gunste, oock eenige advysen medegedeelt, dye mij zeer nut sullen sijn. De ambassadeurs van de SwitsersGa naar voetnoot5 gaen met mij in goede confidentie. Mij is sonderlinge leedt geweest te verstaen het verlyes van uE. lyeve huysvrouw,Ga naar voetnoot6 als wel bevroedende hoe swaer dye slagh is gevallen over uE. ende uwe familie. Ick bidde Godt, dye alles bestuyrt, uE. droeffheyt te maetigen ende alles tot uE. ende uwes families beste te dirigeren. Ick en ben mede nyet geweest sonder rouwe, hebbende nu onlancx hyer zijnde verloren mijne jongste dochter.Ga naar voetnoot7 Wij zijn menschen geboren om soodaenigen leedt te ontfangen ofte aen anderen te geven. Ick bidde om mijne gebyedenisse aen d'heer Bijlwerff,Ga naar voetnoot8 Prins,Ga naar voetnoot9 haere huysvrouwen ende kinderen, d'heeren WalenborghGa naar voetnoot10 ende andere onse goede vrunden ende bekenden, aen welcker beleefdtheyt ende standvasticheyt in de vrundschap ick mij houde zeer geobligeert, uE. dyenstwillige,
| |
Tot Parijs, den 4 April 1635.
Graeff Heyndrick van NassauGa naar voetnoot11 is mij mede wesen besoecken met groote courtoisie. | |
Adres: Erntfeste, hoochgeleerde heere, Mr. Antonis Willemsoon, Doctor in de rechten, tot Rotterdam. |
|