Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 17
(2001)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd935. 1624 december 3. Van J. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mon frere, Dit schrijven sal alleen dienen om het uwe van den tweeëndetwintichsten deser te beantwoorden,Ga naar voetnoot2 alsoo het publyck mij geene materie geeft van schrijven ende in onse particuliere familie tsedert het vertreck van uw E. huysvrau geene veranderinge voorgevallen is. Wij sijn blijde dat sij wel gesont overgecommen is, ende daerom te meer omdat sij niet | |
wel te pas was als wanneer sij vanhyer vertrock.Ga naar voetnoot3 Ic bidde uw E. dat ic bij gelegentheyt altemets eenich van uw E. schrijven mach hebben, insonderheyt als daer yet voorvalt dat de moeyte meriteert. Wij hebben seeckere tijdingen van Rotterdam ende schrijven van den burgemeester Nobel,Ga naar voetnoot4 dat hij last heeft om tusschen de tsestich ende tseventich buyssen te huyren, die naer Douver souden gaen om twaelffduysent Ingelsen ontrent Calis te landen. Men apprehendeert in het Wals quartier dese descente ende waepenen sij hun daertegen. Wij sij[n] becommert waer sij landen sullen ende verwonderen wij ons over de tijden, dat de conynck van Vranckrijck ontrent ofte in sijn landt sooveel Ingelsche laet landen. De Françoisen hopen te haest de Valtoline te veroveren. Godt geve dat de saecke naer hun wensch mach wtvallen. De financiers hebben gelt in espargne geleyt om te oorlogen. Sijne Excellentie is in Den Haege, sijne indispositie is oorsaeck van sijn vertreck; hij medicineert ende meynt eenige fontenelles te doen maecken.Ga naar voetnoot5 BredaGa naar voetnoot6 is als voordesen, niet jegenstaende den grooten regen, soo crijcht de viant sijne convoyen; off het sal connen duyren wert getwijffelt: in het laeste heeft hij wel vijffhondert peerden gelaeten. Aengaende mijnen hoet, ic wete geene wijdeGa naar voetnoot7 te seynden; dat mijne suster ergens een hooft neemt als het mijne ende denselven daerop doet maecken. Ic seg ten naesten als dat van monsieur de Bies.Ga naar voetnoot8 Mijne huysvrauGa naar voetnoot9 ende ic doen mijne dienstige gebiedenis. Broeder DavidGa naar voetnoot10 is vandaege van Amsterdam gecommen. Joffvrau Jacoba wert gevrijt van monsieur Boreel.Ga naar voetnoot11 Soo haest als frater haer sach, sach hij dat sij eenen hooghen rugh hadde. Dit is voor uw E. huysvrau. Heer, de knechtGa naar voetnoot12 is soo sinnelijck, hij wil sijn leven niet trouwen; dat sij aen hem schrijft om hem daerinne te confirmeren. Valete, uE. dienstwillighe,
| |
Desen 3 December 1624. | |
Adres: A monsieur/monsieur Grotius, à Paris. Port neuf sols. In dorso schreef Grotius: 3 Dec. 1624 J. Reigersb. |
|