Ende soo wanneer Donellus - gelijck meest alle geleerden doen - sustineert eenighe zijne particuliere opinie, dat de discipulen daervan cortelijck mochten werden geadverteert. Ick meene dat het onnoodigh sal zijn uE. soonen te vermaenen dat zij haerselven wel famili[a]er maecken tres titulos Pandectarum, de Origine iuris, de Verborum significationibus et de Regulis iuris,Ga naar voetnoot6 daerbij voegende alia Axiomata a Pacio,Ga naar voetnoot7 GrimaldoGa naar voetnoot8 et aliis collecta ex toto iuris corpore.
't Epithalamium bij uE. soon gemaeckt op de bruyloft van d'heer HautainGa naar voetnoot9 geeft mij hoope dat hij in de poësie, soo in dye als in andere taelen, soude connen excelleren, soo hij hem ernstelijck daertoe wilde begeven. De inventie is levendigh, de woorden exquys. Ick sa(l) met uE. oorloffde copye, mij bij uE. behandight, tot mijn contentement ende ter eere van soo goeden verstant bewaeren,Ga naar voetnoot10 biddende Godt almachtigh, mijnheere, dat hij uE. wil gunnen met zijn E. huysvrouwGa naar voetnoot11 lange ende aengenaeme vruchten te trecken van een soo sorghvuldighe educatie,
uE. dyenaer,
H. de Groot.
| |
In dorso staat in een onbekende hand: Joshua Radford.Ga naar voetnoot12
|
-
voetnoot1
- Hs. Den Haag, KB, 68 B 24: 4, eigenh. oorspr. Het adres is afgeknipt. Gedrukt in D. de Vos, ‘Grotius over een jeugdvers van Constantijn Huygens’, in: Meta. Mededelingenblad voor Neerlandici in Leiden 15, no. 5 (april 1981). Gedeeltelijk aangehaald en becommentarieerd in M. Ahsmann, Collegia en colleges (o.c., infra, n. 2 en 3), p. 63-64 en 250-252. Voor de identificatie van de geadresseerde zie ook infra, n. 9-11. Grotius diende Christiaen Huygens van advies omtrent het thuis door zijn zoons Maurits (1595-1642) en Constantijn (1596-1687) te volgen onderricht in de rechten, als voorbereiding op de studie aan de Leidse universiteit. Christiaen Huygens (1551-1624), jurist, secretaris van de Raad van State, liet zijn kinderen vanaf 19 mei 1613 onder leiding van hun gouverneur Johannnes Dedel (of van hun oom Jacobus Suerius) met de eerste beginselen van het recht kennismaken (NNBW I, kol. 1179-1180; J.H.W Unger, Dagboek van Constantijn Huygens, Amsterdam 1885, p. 1). Op 20 mei 1616 werden Maurits en Constantijn voor de rechtenstudie te Leiden ingeschreven (Album studiosorum Acad. Lugd. Bat. I, kol. 125).
-
voetnoot2
- De Paratitla in Pandectas iuris civilis et Codicis Iustinianei libros XII (editio princeps Bazel 1575) van de uit Antwerpen afkomstige jurist Matthaeus Wesenbecius (Mathijs van Wesenbeke) (1531-1586). Het leerboek, een standaardwerk, dat vele herdrukken beleefde, maakte ooit deel uit van Grotius' bibliotheek (P.C. Molhuysen, De bibliotheek van Hugo de Groot, p. 63 no. 316). Vgl. M. Ahsmann, Collegia en colleges, Groningen 1990, p. 251-252 en 103-104.
-
voetnoot3
- Het ‘Compendium iuris civilis’, een collegedictaat uit de periode 1581-1587 van Hugo Donellus (D'Onneau, Doneau) (1527-1591), van 1579 tot 1587 hoogleraar aan de Leidse universiteit. In Leiden, UB, hs. BPL 40 B, bevindt zich een copie, ooit in het bezit van de student en latere hoogleraar Gerard Tuning (1566-1610): ‘Methodus iuris civilis cl. I.U.D. Hugonis Donelli, praelecta in Lugdunensi Academia’. Uit recent onderzoek naar de veilingcatalogus van Tunings boekenbezit blijkt dat Grotius hier waarschijnlijk niet gedoeld heeft op hs. BPL 40 B, dat immers een afwijkende titel draagt en voor een ‘compendium’ wel heel omvangrijk is (2000 pp.), maar op beknoptere versies van Donellus' collegedictaat. Zie M. Ahsmann, Collegia en colleges, p. 49-72 en 135-140, en van dezelfde auteur, ‘De jurist en zijn
bibliotheek. Nederlandse veilingcatalogi 1599-1800’, in: ‘Tot beter directie van de saken van justiciën ...’. Handelingen van het XIIe Belgisch-Nederlands rechtshistorisch congres, Rijksuniversiteit Limburg Maastricht 20-21 november 1992, ed. A.M.J.A. Berkvens et al., Antwerpen etc. 1994, p. 67-87, hier p. 78-87.
-
voetnoot4
- De Methodica iuris utriusque traditio (Frankfort 1543 en vele latere edities) van de Duitse jurist Conradus Lagus († 1546) (ADB XVII, p. 522-524) is wel omschreven als het oudste volledige compendium van het recht.
-
voetnoot5
- Grotius doelde op Donellus' Commentariorum de iure civili libri viginti octo, Frankfort 1596 [= 1589-1597] en latere edities; M. Ahsmann en R. Feenstra, Bibliografie van hoogleraren in de rechten aan de Leidse Universiteit, p. 114-116 nos. 246-249.
-
voetnoot6
-
Corpus iuris civilis, Iustiniani Digesta 1, 2, De origine iuris et omnium magistratuum et successione prudentium; 50, 16, De verborum significatione; 50, 17, De diversis regulis iuris antiqui.
-
voetnoot7
- Julius Pacius a Beriga (1550-1635). Achter zijn Analysis institutionum imperialium (Lyon 1605 en vele herdrukken) zijn ‘Axiomata’ opgenomen.
-
voetnoot8
- Grimaldus: bedoeld is Matthaeus Gribaldus Mopha (ca. 1500-1564), die in zijn De methodo ac ratione studendi in iure civili libri tres (Venetië 1559, 1569) ‘Loci axiomatum’ opnam.
-
voetnoot9
- Philips de Soete van Laecke, gezegd Haultain of Houthain († 1628), legerofficier, gouverneur van Sluis, trouwde in november 1614 Louise van der Noot, dochter van Karel van der Noot en Anna Manmaker. Christiaen Huygens onderhield nauwe betrekkingen met het echtpaar Haultain; in 1619 stond hij peet bij de geboorte van een dochter uit dit huwelijk.
-
voetnoot10
- ‘Epithalame aux nopces de mons. d'Houthain avec madamoiselle Vander Noot’, in een Franse en Nederlandse versie (Worp, De gedichten van C. Huygens I, p. 60-68). Constantijn Huygens vermeldde in zijn autobiografie dat Grotius het gedicht op de bruiloft van Haultain in een brief aan zijn vader had geprezen (A.H. Kan, De jeugd van Constantijn Huygens door hemzelf beschreven, Rotterdam 1971, p. 112).
-
voetnoot12
- De brief van Grotius aan Huygens werd op 12 augustus 1863 geveild uit het bezit van Joshua Radford: Cat. D.M. Johnston, Joshua Radford and other amateurs, Puttick and Simpson (Londen), 12 augustus 1863, p. 60 nr. 692 (Parijs, Bibliothèque Nationale, CV 2027). Op 4 november 1947 (veiling Buma, Van Herwijnen e.a. te 's-Gravenhage, Pulchri Studio, no. 237) verwierf de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage de brief.
|