Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 17

184A. 1610 januari 19. Van de Staten van Zeeland.¹

Erntfeste, etc.,

Wij hebben in onse Vergaderinge gelesen de brieven die tsedert onse leste afscheyt bij onse Gecommitteerde Raaden van uEd. zijn ontfangen, mitsgaders de antwoorde van de

1 Gedrukt in Notulen van de Staten van Zeeland 1574-1798, 1610, p. 47-48.

[p. 67]

heeren van den raade van sijne Excellentie, in de zaecke van de apprehensie ende detentie van den waterbailliu ende hebben daerop geresolveert, gelijck uEd. uyt het extract hiernevens gaende zal konnen sien.² Ondertusschen recommanderen wij uEd. wel ernstelijck in alle manieren aen te houden - gelijck wij oock onse aenwesende gedeputeerden geschreven hebben hun tot dien eynde in den raat te vinden ende hetzelve met alle manieren te recommanderen - dat op de versoghte provisie, daerop oock ten wederzijden rapport is versoght, reght moghte werden gedaen.

Hiermede, erntfeste, etc.

In 't Hoff van Zeelant, tot Middelburgh, den 19 Ianuarii 1610.

2 Een afschrift van de resolutie dd. 18 januari 1610 (Notulen, p. 7-8).

Bovenaan de brief staat: Aen den heere advocaet-fiscael De Groote.