Adres in de hand van Grotius: Illustrissimis et excellentissimis dominis/dominis, sacrae regiae Maiestatis Suedicae summa cum potestate legatis; domino Johanni Oxenstiernae, regni senatori, etc., libero baroni in Kymitho, etc.; domino Johanni Salvio, aulae cancellario, etc., domino in Adesburg, etc.
Bovenaan de brief staat in een onbekende hand: (24) Febr. 1645.
|
-
voetnoot1
- Hs. Hannover, Niedersächs. Landesbibl., ms. XIIc, 723, f. 77. Eigenh. ondertek. Adres in Grotius' hand. De tekst is opgenomen in de uitgaven van F.C. von Moser, Diplomatische und Historische Belustigungen V (BG no. 1254), p. 110, en Hugonis Grotii ad Ioh. Oxenstiernam et Ioh. Adl. Salvium epistolae ineditae (BG no. 1224), p. 88.
-
voetnoot2
- De nieuwe Franse onderkoning Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, was vertrokken. Op 12 maart trof hij in de Roussillon de laatste voorbereidselen voor zijn plechtige intocht in Catalonië (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 298-299).
-
voetnoot3
- Henri d'Orléans, hertog van Longueville, gouverneur van Normandië, ‘Plenipotentiaire de France’, kreeg de tijd om orde te stellen op de lopende zaken in zijn gouvernement (Lettres au chancelier Séguier II, p. 718-719, en ‘Brieven van Willem van Liere’, in Kronijk HG 17(1861), p. 275). Eind mei nam hij in Vincennes afscheid van zijn echtgenote Anne-Geneviève de Bourbon. De reis naar Munster (intrede op 30 juni 1645) ging over land (Reims, Luik en Wesel) (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 248, en Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 73, p. 349, p. 466 en p. 498).
-
voetnoot4
- Prins Karl Ludwig van de Palts adviseerde zijn agenten Franz Gernand (Munster) en Johann Friedrich Pawel von Rammingen (Parijs) Zweedse assistentie in te roepen in de zaak van een Frans-Beierse toenadering; vgl. Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 472-473.
-
voetnoot5
- De keizerlijke concessie, dd. 13 januari 1645, kwam volstrekt niet tegemoet aan het verlangen naar volwaardige deelname van de Duitse vorsten en standen aan het vredesoverleg. Keizer Ferdinand III stond de rijksstanden slechts toe om de keizerlijke gevolmachtigden ‘mit rath und that an die hand zu gehen’ (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 221-222, en R. von Kietzell. ‘Der Frankfurter Deputationstag von 1642-1645’, in Nassauische Annalen 83(1972), p. 118-119).
-
voetnoot6
- De persoonlijke brief van de Franse gevolmachtigde Abel Servien aan de Frankforter ‘Deputationstag’ (18 december 1644) raakte snel in vergetelheid. Op 20 januari besloot de graaf van Avaux de impasse te doorbreken en toonde hij zich bereid om zijn handtekening te plaatsen onder een nieuwe Franse uitnodigingsbrief aan de rijksstanden (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 106-107; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 485, en Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 343-344).
-
voetnoot7
- Keizer Ferdinand III en aartshertog Leopold Wilhelm hadden de Witte Berg (Praag) aangewezen als verzamelpunt var de keizerlijke, Beierse en Saksische versterkingen (Gazette 1645, no. 24, dd. 4 maart 1645).
-
voetnoot8
- Vermoedelijk een Weens commentaar op het
amnestiedecreet van de Regensburger Rijksdag van 1641 (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 111, en II, p. 240-241). Voorstanders van eerherstel aan de vorsten die niet in de vrede van Praag (1635) waren begrepen - de keurvorst van de Palts, de landgraaf van Hessen-Kassel, markgraaf Frederik V van Baden-Durlach en hertog Eberhard III van Württemberg - verlangden een amnestie met onbeperkte terugwerkende kracht (de politieke en godsdienstige toestand in het jaar 1618) (Dickmann, Der Westfälische Frieden, p. 373-376).
-
voetnoot9
- Koning Philips IV van Spanje had nieuwe gevolmachtigden ter vredesconferentie aangewezen: Ramiro Núñez de Guzmán, hertog van Medina de Las Torres, oud-onderkoning van Napels, en de onderhandelaars Gaspar de Braccamonte y Guzmán, graaf van Peñaranda, en Joseph de Bergaigne, bisschop van 's-Hertogenbosch en gedesigneerd aartsbisschop van Kamerijk (M. Fraga Iribarne, Don Diego de Saavedra y Fajardo, p. 432-438).
-
voetnoot10
- Grotius volgt hier het Parijse nieuws en noemt de namen van Francisco de Zúñiga, hertog van Peñaranda, Ramiro Núñez de Guzmán, hertog van Medina de Las Torres, Miguel de Salamanca en Joseph de Bergaigne (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 68, p. 72, p. 86 en p. 118).
-
voetnoot11
-
Supra, n. 7. Het leger van de keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen kreeg versterking van 5000 keizerlijken uit de Hongaarse regimenten van Johann, graaf van Götz(en), 5000 Zwabisch-Beiersen onder bevel van Johan van Werth, 1000 Saksische ruiters en 2000 infanteristen uit het keizerlijke expeditieleger van Matthias, graaf Gallas (Doc. Boh. VII, p. 172 no. 501 en p. 175 no. 511).
-
voetnoot12
- De Sultan waarschuwde de Zevenburgse vorst György I Rákóczi voor de gevolgen van een overeenkomst met de keizerlijken te Trnava (Tyrnau). De aansporing aan de Zevenburgers om het Turkse offensief in Hongarije en Stiermarken te steunen speelde hij uit in de onderhandelingen met de keizerlijke diplomaat Hermann, graaf van Czernin,
over de bevestiging van het op 19 maart 1642 gesloten Turks-keizerlijke verdrag van Szöny (Gazette 1645, no. 26, dd. 11 maart 1645: ‘De Vienne, le 14 Février 1645, ... Le Grand Seigneur ayant depuis peu promis au fils du Prince Ragotsky, qui l'estoit allé trouver en ladite ville de Constantinople, de fournir un puissant secours à son pére’).
-
voetnoot13
- De Franse maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, had na een lang verblijf in Mainz zijn kwartieren opgeslagen in de vestingstad Philippsburg (no. 7323, en Gazette 1645, no. 23, dd. 25 februari 1645). Zijn soldaten beraamden aanslagen op de meest kwetsbare plaatsen in de Zwabisch-Beierse verdedigingslinies (Höchst, Königstein en Freiburg im Breisgau).
-
voetnoot14
- Landgravin Amalia Elisabeth van Hessen-Kassel ontving naast een subsidie van 200000 rijksdaalders die haar was toegekend krachtens het Frans-Hessisch verdrag van 27 augustus 1639 (vernieuwd in 1643), ook nog een vergoeding voor de lichting en inkwartiering van Hessische hulptroepen voor de Franse legers (Engelbrecht. ‘Der Hessenkrieg am Niederrhein’, in Annalen des hist. Vereins für den Niederrhein 161(1959), p. 66-67, en 162(1960), p. 72, en Lettres Mazarin II, p. 113-115, p. 119-120, p. 138 en p. 146).
-
voetnoot15
- Zie no.
7332. Grotius bespeurde in de besluiten van de protestantse maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, een voortzetting van de godsdienstpolitiek van de calvinistische keurvorsten Frederik IV en Frederik V (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 191 (Manifest van de burggraaf van Turenne, Mainz, dd. 11 januari 1645), en Die Französischen Korrespondenzen II, p. 133 en p. 164-166).
-
voetnoot16
- Men dacht aan de aartsbisschop van York als mogelijke opvolger van William Laud († 10/20 januari 1645), aartsbisschop van Canterbury (Doc. Boh. VII, p. 172-173 no. 502). Een koninklijke benoeming bleef evenwel achterwege; vgl. John Le Neve, Fasti Ecclesiae Anglicanae 1541-1857 III, p. 9: 1660, verkiezing van William Juxon.
-
voetnoot17
- Hertog Karel IV van Lotharingen zag zijn kansen op een hoge militaire aanstelling in de Zuidelijke Nederlanden met de dag afnemen (no. 7321, n. 24). In februari luisterde hij met een gretig oor naar de uit Parijs afkomstige suggestie om zijn diensten aan te bieden aan koningin Henriëtte Maria van Engeland (Correspondance d'Estrades I, p. 221, p. 232 en p. 242; Archives d'Orange-Nassau, 2me série IV, p. 125-129, en S. Groenveld, Verlopend getij, p. 122-125).
-
voetnoot18
- Nicolas-François (1609-1670), hertog van Lotharingen (no. 6693 (dl. XV), en Dictionnaire de la Noblesse VI(12), kol. 400). Zie de depêche van de ordinaris Staats ambassadeur in Parijs, dd. 25 februari 1645: ‘Hier wert gesecht, dat den marquis van Mouy geene genegentheyt in dit hoff gevonden hebbende, om met het selve wegen hertoch Carel te handelen, openinge doet van uyt den naem van de Prince François van Lotheringen, des hertochs broeder, te tracteren’ (‘Brieven van Willem van Liere’, in Kronijk HG 17(1861), p. 274 en p. 277).
-
voetnoot19
- De voorbereiding van de campagnes van de Franse en Staatse legers in Vlaanderen.
-
voetnoot20
- De erkenning van de Staatse ‘eer en tytulen’. De Fransen hadden lange tijd geaarzeld over de concessie van de ‘eerste visite’ aan de vertegenwoordigers van de Republiek (Correspondance d'Estrades I, p. 219, p. 227-228 en p. 233-236; J. Heringa, De eer en hoogheid van de Staat, p. 320-328).
-
voetnoot21
- Grotius haalt hier een herinnering op uit het jaar 1628. De eerder in Parijs gearriveerde Deense gezanten Jørgen Brahe (DBL II, p. 422-423) en Christen Thomesen Sehested (DBL XIII, p. 314-317) hadden de Staatse ambassadeurs François van Aerssen, heer van Sommelsdijk, en Caspar van Vosbergen niet de ‘eerste visite’ willen brengen. De Staten-Generaal toonden begrip voor het Deense standpunt en gaven hun afgezanten opdracht de hogere eer van de vertegenwoordigers van de Deense kroon te erkennen; vgl. no. 6679 (dl. XV).
-
voetnoot22
- De hertog van Lotharingen was jaloers op het Spaanse geld dat de keizerlijke legerleider Willem, baron van Lamboy, ontving voor een troepenwerving ten behoeve van het Westfaals-Spaans defensieverbond; vgl. de Gazette 1645, no. 23, dd. 25 februari 1645: ‘D'Anvers, le 17 Février 1645: Hier un Officier du Général Lamboy receut ici une grosse somme d'argent pour les levées qu'il fait dans les païs de Juliers, de Gueldres et de Liége, où
l'on dit qu'il trouve quantité de soldats’.
-
voetnoot23
- De Frans-Savoyaardse regimenten en compagnieën van César de Choiseul, graaf van Du Plessis-Praslin, trokken over de Grote Sint-Bernard naar de Jura. Op 23 februari stonden zij in Lyon gereed voor vertrek naar het front in Catalonië (Gazette 1645, no. 23, dd. 25 februari 1645).
-
voetnoot24
- De Zuidnederlander Charles-Albert de Longueval († 1663), graaf van Bucquoy, bevelhebber van het Henegouwse leger (Nobiliaire des Pays-Bas et du Comté de Bourgogne II, p. 1251), hield in Brussel een groot festijn. De afwezigheid van de ‘gouverneur des armes’ Ottavio Piccolomini zal menigeen zijn opgevallen (Gazette 1645, no. 23, dd. 25 februari 1645).
-
voetnoot25
- De Picardische bevelhebber Jean, graaf van Gassion, bracht de dorpen in de omgeving van de Spaanse garnizoensstad Saint-Omer onder contributie (Gazette 1645, no. 25, dd. 4 maart 1645).
-
voetnoot26
- De Franse bevelhebber Pierre de Magalotti herstelde de omsingeling van het Lotharingse bolwerk La Motte. In de tweede week van februari kon hij melden dat de blokkade in een ‘formel belech’ zou worden veranderd (‘Brieven van Willem van Liere’, in Kronijk HG 17(1861), p. 273-274).
-
voetnoot27
- Henri II de Bourbon, prins van Condé, had last van jicht en ‘stenen’ (graveel; calculus). Hij vertoonde zich niet op de hoffeesten van 27 en 28 februari (Gazette 1645, no. 25, dd. 4 maart 1645).
-
voetnoot28
- De ‘avec injure’ teruggeroepen Franse ambassadeur Melchior Mitte de Chevrière-Miolans, markies van Saint-Chamond (Chaumond), had Frascati verlaten. In de laatste week van januari betrok hij een villa in Casaletto (tegenw. villa Doria-Pamphili (Rome)) (Gazette 1645, no. 23, dd. 25 februari 1645, en H. Coville, Etude sur Mazarin et ses démêlés avec le pape Innocent X, p. 46).
-
voetnoot29
- Markies Gabriele Riccardi, buitengewoon ambassadeur van de groothertog van Toscane (Repertorium der diplomatischen Vertreter aller Länder I, p. 536), rekende op een plechtige intocht in Rome. Toen hij in de middag van de 21ste januari de koets van de pauselijke neef kardinaal Camillo Pamfili niet in het cortège kon ontdekken, sloeg hij het Romeinse eerbewijs af en besloot op nadere orders uit Florence te wachten (Gazette 1645, no. 23, dd. 25 februari 1645).
-
voetnoot30
- Nieuwsagenten in Napels speculeerden over het vertrek van hun onderkoning Juan Alfonso Enríquez de Cabrera († 1647), ‘almirante de Castilla’, hertog van Medina de Rioseco, naar Spanje, ‘ayant esté declaré Majordome de Sa Majesté Catholique, et Généralissime des troupes contre les Catalans et Portugais; et que le Cardinal Trivultio [Teodoro Trivulzio] doit ici venir de Milan gouverner cet Estat’ (Gazette 1645, no. 23, dd. 4 maart 1645).
-
voetnoot31
- Dezelfde Gazette (supra, n. 30) meldde het ontslag van de Napolitaan Carlo Andrea Caracciolo, markies van Torrecuso, als bevelhebber van de koninklijke troepen aan de Spaans-Portugese grens. Koning Philips IV zou zijn legerleiders don Felipe de Silva (no. 7188, n. 25) en Juan de Garay (EC XXV, p. 742) weer in koninklijke genade hebben opgenomen.
-
voetnoot32
- Maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne (supra, n. 13), stuurde bevoorradingstroepen naar de Franse garnizoenssteden Bad Kreuznach, Bacharach, Bingen, Oppenheim, Mainz, Worms, Spiers, Philippsburg, Germersheim, Landau en Neustadt an der Weinstrasse.
-
voetnoot33
- Op 4 februari verliet de Frans-Weimarse
bevelhebber Rheinhold von Rosen de Franse garnizoensstad Breisach voor een verkenningstocht in het Württemberger land; vgl. no. 7323.
-
voetnoot34
- De troepen van hertog Karel IV van Lotharingen (supra, n. 17) legerden in Henegouwen (Le Quesnoy, Avesnes en Maubeuge) en in het land van Sambre en Maas.
-
voetnoot35
- De Zuidnederlandse ‘gouverneur des armes’ Ottavio Piccolomini (supra, n. 24) bezuinigde op de legerkosten. De paarden van de Mechelse aartsbisschop Jacobus Boonen († 1655) waren een welkome gift (BNB II, kol. 700-705, en Gazette 1645, no. 23, dd. 25 februari 1645).
-
voetnoot36
- De Staten van Bretagne waren in Rennes bijeengekomen. Op 20 januari nam koningin Anna van Oostenrijk de hulde van haar Bretonse onderdanen in ontvangst (Gazette 1645, no. 23, dd. 25 februari 1645).
|