1 Octobris 1644.
Galli Germanicas quas nunc cepere urbes levi tributo defungi patiuntur. Ius ubique redditur. Agrestes tuti sunt. Vigent commercia a Francofurto, Argentorato et aliunde. Hanc laudem Gallis insolitam reportat dux Anguianus, princeps magnarum in ista aetate virtutum, dignus et Borboniaca et Mommorantiaca origine.Ga naar voetnoot21 Sicut in Germania res bene cedunt Gallis, ita pessime in Catalania, omnium ibi animis a Gallo alienatis per Mottae Odincurtii avaritiam. Itaque et Taragona obsidio exemta est et magnam cladem sensere Galli. Nunc Harcurtius, vir magnae stirpis et animi, eo mittitur, ut si possit rem restituat.
|
-
voetnoot1
- Gedrukt Epist., p. 972 App. no. 726. Antw. op no. 7055 (dl. XV), beantw. d. no. 7089. Zie voor Grotius' jongere broer, de Haagse advocaat Willem de Groot (1597-1662), R. Huybrecht, in Biografisch Woordenboek van Nederland II, p. 198-199.
-
voetnoot2
- De Amsterdamse drukker-uitgever dr. Joan Blaeu († 1673) zou omzien naar een geschikte kandidaat voor het persklaar maken van Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534). Zijn voorkeur ging uit naar de Franse protestant Samuel Sorbière (1615-1670) (no. 6898 (dl. XV)). Begin september ontdekte Willem de Groot dat de drukker de zaak op zijn beloop had gelaten (no. 7033 (dl. XV)).
-
voetnoot3
- Vgl. no. 7058 (dl. XV). Eind augustus had Isaac Vossius (1618-1689), zoon van de Amsterdamse hoogleraar Gerardus Joannes Vossius, de Zweedse ambassade te Parijs verlaten. Over Caen en Calais keerde hij huiswaarts (no. 7018 (dl. XV); Y. Rogge, ‘De reis van Isaac Vossius (1641-1645)’, in Oud-Holland 18(1900), p. 3-20, en F.F. Blok, Isaac Vossius en zijn kring, p. 196-199).
-
voetnoot4
- De zoektocht naar de boekenkist waarin Grotius op 22 maart 1621 uit zijn Loevesteinse kerker was gedragen (nos. 6888 en 6956 (dl. XV)). Lange tijd had de kist in de ouderlijke woning (het hof van de graven van Hohenlohe, thans het Gemeenlandshuis) te Delft gestaan, maar toen Jan de Groot en Aeltgen Borre van Overschie in 1638 hun intrek namen in het huis van Willem de Groot te Den Haag had niemand meer acht geslagen op de kist (no. 7055 (dl. XV)).
-
voetnoot5
- De aan Willem de Groot en Gerardus Joannes Vossius toegedachte exemplaren van Grotius' Annotata ad Vetus Testamentum, Parijs 1644 (BG no. 1137), bevatten een ‘Index rerum et verborum’ en vier ‘Indices vocum [Hebreeuws, Arabisch en Grieks] et particularum’ (no. 6792 (dl. XV)). De ‘Index auctorum’ is vermoedelijk een toevoeging die Grotius op eigen initiatief had laten vervaardigen (BG no. 1137 rem. 3).
-
voetnoot6
- Op 9 oktober kon Isaac Vossius de bovengenoemde presentexemplaren aan Willem de Groot overhandigen (nos. 7018 (dl. XV) en 7089, en Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 405).
-
voetnoot7
- De bezorging van deze exemplaren van de Annotata ad Vetus Testamentum had Grotius toevertrouwd aan de Middelburgse ‘tourist’ Jacobus van der Hooge (1622-1686), zoon van oud-burgemeester Joos van Borssele van der Hooge en Cornelia van der Dussen (no. 6439 (dl. XIV), en van der Aa, Biographisch Woordenboek (fo) I, p. 296).
-
voetnoot8
- Uiteraard bedacht Grotius zijn zwager Nicolaes van Reigersberch, raadsheer in de Hoge Raad van Holland en Zeeland, met een exemplaar.
-
voetnoot9
- De Leidse hoogleraar Claude Saumaise
(Salmasius) (1588-1653) had in zijn De Hellenistica commentarius, controversiam de lingua Hellenistica decidens, et plenissime pertractans originem et dialectos Graecae linguae, Leiden 1643, kritiek uitgeoefend op Grotius' Annotationes in libros Evangeliorum, Amsterdam 1641 (BG no. 1135): ‘Pour Monsieur Grotius, je l'ai repris en sept ou huit endroits sans le nommer, sur son Nouveau T[estament], mais c'est un homme qui ne peut souffrir d'estre contredit’ (Leroy-Bots, Corresp. Saumaise-Rivet, p. 347).
-
voetnoot10
- Grotius' jongste zoon Dirk de Groot (1618-1656) diende als ‘aide de camp’ in het Frans-Weimarse leger van maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne (1611-1675), burggraaf van Turenne. Eind juli-begin augustus was hij in de strijd om het bezit van Freiburg im Breisgau in handen van de Zwabisch-Beiersen gevallen. De overwinning die de Fransen op 3, 5 en 10 augustus 1644 ten zuiden en ten oosten van de stad hadden behaald, stelde, hem in staat om aan zijn bewakers te ontkomen. In de tweede helft van augustus meldde hij zich weer in het Frans-Weimarse hoofdkwartier. Begin september onderscheidde hij zich bij de belegering van de vesting Philippsburg (nos. 7030 en 7055 (dl. XV)). Zijn ijverig optreden als verbindingsofficier kreeg in de Gazette 1644, no. 120, ‘La reddition de la ville et citadelle de Mayence à l'obeïssance du Roy, et autres progrez de l'armée de Sa Majesté depuis la prise de Philipsbourg, sous la conduite du Duc d'Enghien’, dd. 29 september 1644, een eervolle vermelding: ‘Le Mareschal de Turenne donna incontinent cet avis au Duc d'Enguien, par le sieur Grossius Ayde de Camp, qui arriva à Philipsbourg le quinzième du courant’.
-
voetnoot11
- Cornelis de Groot (1613-1661) was in augustus 1643 op uitnodiging van zijn vroegere commandant Christoph Martin, vrijheer van Degenfeld, naar Venetië getrokken. De militaire carrière die hem in het vooruitzicht was gesteld, bleek op grootspraak te berusten. De ‘Serenissima’ kon hem slechts de eretekenen van de orde van San Marco aanbieden (nos. 7014 en 7017 (dl. XV)).
-
voetnoot12
- Adriaen Hogerbeets, wiens vader, de Leidse pensionaris Rombout Hogerbeets (1561-1625), op 18 mei 1619 veroordeeld was tot levenslange gevangenisstraf te Loevestein, moet omstreeks 1600 te Haarlem zijn geboren. In 1622 mocht de jongeman enige tijd de gastvrijheid van Grotius genieten (no. 733 (dl. II)). Na terugkeer vestigde hij zich in Utrecht (NNBW IX, kol. 383-384). De laatste maanden verscheen hij regelmatig in Den Haag om voor het Hof van Holland de zaak van het postuum eerherstel van zijn vader te bevorderen. De raadsheren weigerden echter zijn rekest in behandeling te nemen (nos. 6753 en 6984 (dl. XV)).
-
voetnoot13
- Grotius had de zoon van zijn vroegere lotgenoot aangeraden om tegen deze afwijzing in beroep te gaan bij de Hoge Raad van Holland en Zeeland (nos. 6997, 7014, 7026 en 7055 (dl. XV)).
-
voetnoot14
- Mr. Nicolaes Cromholt (Cromhout) (1561-† 22 maart 1641), heer van Werkendam, president van het Hof van Holland (no. 5115 (dl. XII)), was in 1618/9 een van de 24 rechters geweest die over Oldenbarnevelt, Grotius en Hogerbeets hadden geoordeeld. Hij leek zich in latere jaren te willen distantiëren van zijn rol in de Bestandstwisten (J. den Tex, Oldenbarnevelt IV, p. 317-318).
-
voetnoot15
- Grotius had zijn vertaling van de Supplices (Iketides) van Euripides (BG no. 496 rem. 5 en BG no. 532) al op 19 december 1643 naar
de Republiek willen sturen (no. 6599 (dl. XIV)).
-
voetnoot16
- Het manuscript berustte thans in het dossier dat Willem de Groot bijhield van Grotius' poemata posteriora; zie nos. 7037 en 7055 (dl. XV).
-
voetnoot17
- Het leger van de Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson (1603-1651) had een keizerlijk-Deense aanval op zijn steunpunten in het hertogdom Holstein afgeslagen.
-
voetnoot18
- In de haven van Dalarö werden 12 oorlogsschepen in gereedheid gebracht voor een tweede confrontatie met de vloot van koning Christiaan IV van Denemarken; vgl. no. 7054 (dl. XV).
-
voetnoot19
- Een onzekere factor bleef koning Christiaan IV van Denemarken. Na lang beraad gaf de vorst op 8 september 1644 te kennen dat de Franse en Staatse bemiddeling in het Zweeds-Deense conflict hem aangenaam was (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 123, en Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 440-447).
-
voetnoot20
- Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 1 oktober.
-
voetnoot21
- Louis II, hertog van Enghien, zoon van Henri II de Bourbon, prins van Condé, en Charlotte-Marguerite de Montmorency.
|