In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 24 Septemb. 1644.
|
-
voetnoot1
- Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 38f. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 7059. Beginnend bij ‘De Fransoisen hebben noch goede hoope’, copie, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1015 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 7 oktober 1644).
-
voetnoot2
- Kolonel Caspar Baumberger, gouverneur van Philippsburg, ontving geen assistentie van de keurvorst-aartsbisschop van Mainz. Sneller dan verwacht sloeg aartsbisschop Anselm Kasimir Wambold von Umstadt op de vlucht voor de legers van Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, en Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne. Nu de kans op steun was weggevallen, trad de gouverneur op 9 september met de Fransen in onderhandeling over een vrije uittocht voor zijn garnizoenssoldaten uit Philippsburg (Mémoires du maréchal de Turenne I, p. 30; Lettres de Turenne, p. 406, en Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 374-380).
-
voetnoot3
- De rijksstad Spiers had eind augustus haar poorten voor de Franse legers geopend.
-
voetnoot4
- Zodra de Frans-Weimarsen van maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, voor de muren van Worms verschenen (12 september), bedacht het stadsbestuur zich geen moment en dreef het Lotharingse garnizoen de stad uit (Lettres de Turenne, p. 407, en Mémoires du maréchal de Turenne I, p. 29-31).
-
voetnoot5
- Bernardino, graaf van Rebolledo, de Spaanse gouverneur van Frankenthal, had de Luxemburgse gouverneur Johan van Beck om militaire bijstand gevraagd. Onderweg werden de Luxemburgse ruiters overvallen door drie regimenten van de ‘Weimarse’ cavalerist Friedrich Wolfgang, graaf van Fleckenstein (Lettres de Turenne, p. 29; Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 382-383, en Gazette 1644, no.
118, dd. 24 september 1644).
-
voetnoot6
- De ruiters van de Frans-Weimarse bevelhebber Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, vertoonden zich op de 13de september in de buitenwijken van Mainz. Op 17 september stelde het Mainzer domkapittel de stad onder de bescherming van de hertog van Enghien (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 383-387, en Lettres de Turenne, p. 407).
-
voetnoot7
- De hertog van Enghien respecteerde de rechten en privileges van het ‘Reichskammergericht’ van Spiers. Het garnizoen dat hij in de stad achterliet, kreeg een verbod op het maltraiteren van burgers opgelegd (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 380-382 en p. 388-391).
-
voetnoot8
- De keizerlijke partij op de Frankforter ‘Deputationstag’ twijfelde aan de loyaliteit van Johann Philipp von Schönborn, bisschop van Würzburg, Melchior Otto Voit von Salzburg, bisschop van Bamberg, en landgraaf Georg II van Hessen-Darmstadt (Urk. u. Act. I, p. 857-858, en Dickmann, Der Westfälische Frieden, p. 430).
-
voetnoot9
- In de ‘Fürstenrat’ op de Frankforter ‘Deputationstag’ leefde nog steeds het verlangen om de vergadering naar Munster of Osnabrück te verplaatsen. Het uitschrijven van een nieuwe rijksdag te Regensburg werd door sommigen gezien als een tussenoplossing (Urk. u. Act. I, p. 829).
-
voetnoot10
- Op 6 september hadden de Zwabisch-Beierse bevelhebbers François de Mercy en Johan van Werth in Neckarsulm (ten noorden van Heilbronn) versterking ontvangen van 2700 soldaten uit de regimenten van de keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen (H. Lahrkamp, Jan von Werth, p. 148).
-
voetnoot11
- Isaac Arnauld de Corbeville zou zich belasten met het overbrengen van versterkingen naar het leger van de hertog van Enghien (Lettres Mazarin II, p. 15, p. 40-41, p. 44-45 en p. 48). In een brief van 27 augustus 1644 waarschuwde Henri II de Bourbon, prins van Condé, zijn zoon voor de slechte kwaliteit van de lichtingen (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p.
370 en 616-617).
-
voetnoot12
- Kardinaal Jules Mazarin bevestigde op 17 september de benoeming van Roger de Bossost (Bossots) († 1646), graaf van Espenan (DBF VI, kol. 1150), tot gouverneur van Philippsburg (Lettres Mazarin II, p. 71-74; Mémoires du maréchal de Turenne I, p. 34, en Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 379).
-
voetnoot13
- Het Franse cavaleriecorps van de ‘Weimarse’ generaal-majoor Georg Christoph von Taupadell (Taubadel) lokte aan de Neckar gevechtshandelingen met de Zwabisch-Beierse ruiters van Johan van Werth uit (H. Lahrkamp, Jan von Werth, p. 148-149).
-
voetnoot14
- Het garnizoen van Breisach zag toe op de bevoorrading van de Franse legers aan de Rijn.
-
voetnoot15
- In een ‘extraordinaire du IX septembre 1644’ had de Gazette 1644, no. 108, verslag uitgebracht van de geslaagde aanval van het leger van de Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, op de haven (el muelle) van Tarragona. De strijd om het bezit van de stad was nog lang niet beslist (Gazette 1644, nos. 114 en 118, dd. 17 en 24 september 1644, en Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 261).
-
voetnoot16
- De keizerlijke ambassadeur Federico, hertog van Savelli, had de gemoederen in Rome gekalmeerd; vgl. Gazette 1644, no. 118, dd. 24 september 1644, met een nieuwsbericht uit Rome van 4 september 1644.
-
voetnoot17
- De Italiaanse en Spaanse kardinalen wonnen de strijd om de stemmen. Toen ook kardinaal Antonio Barberini zich aan hun zijde schaarde, was de neergang van de Franse factie in Rome niet meer te stuiten. Op 15 september viel de keuze op kardinaal Giambattista Pamfili. De nieuwe paus nam de naam van Innocentius X aan (Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 15-22).
-
voetnoot18
- César de Bourbon, hertog van Vendôme, had dit voorjaar zijn toevlucht gezocht in Genève. Achtervolgd door de Franse ambassadeur Jacques Le Fèvre de Caumartin keek hij uit naar een betere wijkplaats. In oktober trok hij over de passen van Graubünden naar Venetië (Rott, Hist. représ. dipl. VI, p. 29-30).
-
voetnoot19
- De Milanese gouverneur Antonio Sancho Dávila, markies van Velada, stelde orde op
-
voetnoot19
- de verdediging van Novara. Zijn legerleiders hadden het sterke vermoeden dat prins Tommaso Francesco van Savoye - met achterlating van een Frans-Savoyaards garnizoen in Santhià - terug zou keren naar het fort van Breme en het kanaal Naviglio Grande, ten oosten van Novara.
-
voetnoot20
- De definitieve redactie van de vredesvoorstellen van het Parlement kwam pas in november 1644 gereed: ‘The humble desires and propositions for a safe and well-grounded peace, agreed upon by the mutual advice and consent of the Parliaments of both Kingdoms, united by Solemn League and Covenant, to be presented to his majesty’ (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 299-308).
-
voetnoot21
- De Franse zaakgelastigde Melchior, heer van Sabran, onttrok zich aan een openbare audiëntie in het Hoger- en Lagerhuis op grond van het feit dat hem als vertegenwoordiger van de Franse kroon minder eerbetoon toeviel dan aan de Staatse ambassadeur Albert Joachimi en de extraordinarii Willem Boreel en Johan van Reede van Renswoude. Hooghartig verlangde hij van het Parlement een vrijgeleide voor een bezoek aan de koning. Het verzoek werd aanvankelijk afgewezen (CSP Ven. 1643-1647, p. 129-132, p. 134 en p. 136-137, en The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 285-286).
-
voetnoot22
- Het leger waarmee koning Karel I in Cornwall het Parlementsleger van Robert Devereux, graaf van Essex, achtervolgde, telde 20000 infanteristen en 12000 cavaleristen (CSP Ven. 1643-1647, p. 138).
-
voetnoot23
- Prins Rupert (Robert) van de Palts, in het nauw gedreven door troepen van de parlementsgezinde
sir William Brereton, liet zijn kwartieren in Lancashire en Cheshire in de steek. Met 500 ruiters week hij naar Bristol uit (CSP Ven. 1643-1647, p. 133 en p. 135).
-
voetnoot24
- Banbury ten noorden van Oxford. In oktober verdreef de koning de laatste belegeraars (CSP Ven. 1643-1647, p. 141 en p. 146).
-
voetnoot25
- Robert Devereux, graaf van Essex, ging in de nacht van 10 op 11 september op de vlucht voor de ongelijke strijd in Cornwall. Een vissersboot zette hem aan wal in de haven van Plymouth (CSP Ven. 1643-1647, p. 137-138).
-
voetnoot26
- De Parlementslegers van sir Thomas Myddelton (Middleton) en sir William Waller zouden het koninklijke leger in de rug moeten aanvallen. Hun offensief kwam te laat. Op 2/12 september sloeg koning Karel I te Lostwithiel (ten noorden van Fowey in Cornwall) het leger van de graaf van Essex uiteen (Gazette 1644, no. 118, dd. 24 september 1644).
-
voetnoot27
- In Yorkshire hielden de koninklijken nog stand in de burchten Knaresborough en Pontefract (Gazette 1644, no. 114, dd. 17 september 1644, en CSP Dom. 1644, p. 447).
-
voetnoot28
- Het Schotse expeditieleger van Alexander Leslie, graaf van Leven, had de omsingeling van Newcastle verscherpt. De stad capituleerde op 19/29 oktober 1644.
-
voetnoot29
- In november viel Liverpool; het volgend voorjaar gaf het Parlement opdracht tot de belegering van Lathom House (ten oosten van Ormskirk) (CSP Dom. 1644-1645, p. 94-95, p. 441 en p. 444).
-
voetnoot30
- De Gazette 1644, no. 118, dd. 24 september 1644, meldde dat het Parlement het proces tegen William Laud, aartsbisschop van Canterbury, op 12 september had hervat (Ch. Carlton, Archbishop William Laud, p. 218-223).
-
voetnoot31
- De regering in Parijs had 200.000 ponden ter beschikking gesteld voor de constructie van de vesting Watten aan de Aa tot een koninklijk fort met vijf (of zes) bastions. De forten Hennuin, Rebus, Bater en ‘le fort Rouge’ kregen nieuwe garnizoenen.
-
voetnoot32
- Met het oog op het vertrek van de Zuidnederlandse gouverneur don Francisco de Melo vond er op 22 september te Dendermonde nog een laatste krijgsberaad plaats (Gazette 1644, no. 122, dd. 1 oktober 1644). In Brussel maakten de Staten zich op voor de ontvangst van de nieuwe gouverneur Manuel de Moura y Corte Real († 1652), markies van Castel Rodrigo (BNB XV, kol. 317-319, en Correspondance de la Cour d'Espagne; Les affaires des Pays-Bas III, p. 496-505).
-
voetnoot33
- Volgens Franse bronnen zou onder de burgerij van Saint-Omer de ontevredenheid over het bestuur in de Zuidelijke Nederlanden met de dag toenemen; vgl. no. 7049.
-
voetnoot34
- Het Spaans bewind van Napels schrok niet terug van enig machtsvertoon voor de muren van Rome; vgl. no. 7039.
-
voetnoot35
- Een Franse vlootmanifestatie in de haven van Civitavécchia bleef uit (no. 7020, en Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 19). De schepen van Jean-Armand de Maillé, markies van Brezé, hertog van Fronsac, ‘grand maistre, chef et surintendant général de la navigation et commerce’, namen thans deel aan de beschietingen op de haven van Tarragona (Lettres Mazarin II, p. 50-52, en Gazette 1644, no. 118, dd. 24 september 1644).
-
voetnoot36
- Op 4 september overvielen manschappen van de ‘Weimarse’ gouverneur Johann Ludwig von Erlach een Zwabisch-Beiers convooi dat van Villingen op weg was naar het Zwabisch-Beierse garnizoen te Freiburg im Breisgau (Gazette 1644, no. 118, dd. 24 september 1644).
-
voetnoot37
- Zie no. 7049. In een ‘extraordinaire du XXVIII septembre 1644’ drukte de Gazette 1644, no. 119, de tekst af van een toespraak van Melchior Mitte de Chevrière-Miolans, markies van Saint-Chamond (Chaumond), Frans ambassadeur te Rome: ‘La harangue du marquis de S. Chamond au
College des cardinaux, sur l'élection d'un pape’.
|