Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 15

[p. 695]

7023. 1644 augustus [27]. Aan H. Appelboom.¹

Clarissime domine,

Gratissimae mihi fuere literae Claritatis vestrae, non tantum quia res nuntiant laetas, verum insuper quia vivis circumstantiis depictas. Domini Flemingii dolenda mors est patriae,² ipsi gloriosa, mortuo post magnos actus et in maiorum actuum meditamentis. Videbimus nunc quid classes nostrae Suedica et Batavica inter se iunctae effecturae sint.³ Quodsi Deus favebit armis ex necessitate sumtis, id, credo, et Batavis animos addet ad consilia fortiora quam nescio quibus artibus impediti sumsere hactenus.⁴ Praeterea altera est exspectatio, an domino Torstensonio an Gallassio alimenta diutius sint suffectura;⁵ inde enim videtur pendere terrestris victoria.

Galli sub duce Anguiano⁶ et marescallo de Turena Bavaricum quidem peditatum locis quae insederat, pepulere, sed multo etiam suorum cum sanguine. Nunc omisso Friburgo videntur ituri ad loca Palatinatus Inferioris aut ei vicina. Parte alia post Gravelingam captam Galli ad Wattam et loca vicina multum Flandris incommodatura se muniunt captis Hennuino et Rebusio. His conatibus magnam partem in se trahunt Hispanorum et Lotharingorum, qui principi Arausionensi semet opponendo parum profecerant. Regina Angliae magnis honoribus excepta ex caelo natali⁷ incipit recipere valetudinem, cuius firmamenta sperat ex aquis Borboniis. Ad novum papam eligendum magnae sunt Romae factiones et vis metuitur.

Deus, clarissime domine, cuncta ad bonam fidamque pacem dirigat et Claritati vestrae det omnia prosperrima,

Claritati vestrae studiosissimus,
H. Grotius.

1 Hs. Dresden, Sächs. Landesbibl., C 61 A, 53. Eigenh. oorspr. Gedrukt Epist., p. 731 no. 1687 (met de datum 29 augustus 1644). Grotius voorzag de brieven die hij tussen 6 augustus en 10 september 1644 schreef, van dagtekeningen die niet altijd overeenkwamen met de datum van verzending. Antw. op no. 7002, beantw. d. no. 7042.

2 De Zweedse admiraal Klas Fleming († 26 juli/5 augustus 1644) sneuvelde in een vuurgevecht met Deense soldaten die vanuit een schans aan de oostoever van de Kielerfjord de haven van Christianspries bestookten.

3 Enkele schepen van de hulpvloot van Louis de Geer hadden zich aangesloten bij het smaldeel van Peter Blumme (Blomme), bevelhebber van de Zweedse vlootbasis in Stralsund. Nog steeds was er geen bericht binnengekomen over de vereniging van de Zweedse Hollanders met de Zweedse vloot die onder bevel van generaal-majoor Karl Gustav Wrangel aan de Deense blokkade van de Kielerfjord was ontsnapt.

4 Grotius zag niet veel heil in de Staatse vredesmissies naar het noorden; vgl. nos. 7019 en 7022.

5 De bevelhebber van het keizerlijke expeditieleger, Matthias, graaf Gallas, hoopte dat hij met voorzichtige manoeuvres de troepen van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson kon afsnijden van hun bevoorradingspunten in het hertogdom Holstein (Doc. Boh. VII, p. 129 no. 366, p. 130-133, nos. 373, 375, 377-378 en 384, en Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 401-402).

6 Onderstaande berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven dd. 27 augustus 1644.

7 Koningin Henriëtte Maria van Engeland (1609-1669), dochter van koning Hendrik IV van Frankrijk, werd in de Loiresteden met groot eerbetoon ingehaald.

Lutetiae, IX [sic] Augusti 1644.

Adres: A monsieur/monsieur Appelboom, Suedois, à Amsterdam. Port.

Adres (volgens de uitgave der Epist.): D. Appelboom.