Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 15

6964. 1644 juli 16. Aan H. Appelboom.¹

Clarissime domine,

Praelustri domino comiti de La Gardie multis nominibus sum debitor, idque pridem et perlibenter agnosco. Caeterum ad sua benefacta magnum adiecit augmentum, cum apud principem Arausionensem - sive is ex animo locutus est, sive tentandi ipsius causa‹m› - ita me defendit,² sicut ego Suedorum et dignitatem et iura defendere soleo.

1 Hs. Dresden, Sächs. Landesbibl., C 61 A, 50. Eigenh. oorspr. Gedrukt Epist., p. 729 no. 1677. Antw. op no. 6943.

2 Graaf Magnus Gabriel De la Gardie had tijdens zijn bezoek aan het Staatse legerkamp te Assenede een aanval van Frederik Hendrik op de positie van de Zweedse ambassadeur in Parijs op waardige wijze gepareerd; zie no. 6943.

[p. 585]

Quare nunquam potero satis magnas tantae bonitati aut referre aut etiam agere gratias.

Magnas nobis adversus Danos spes dat tanta classis ex Suedicis Batavicisque collecta navibus.³ Videtur enim ista de mari quaestio in ipso mari definitionem a Deo, talium arbitro, acceptura. Is ipse Deus haec omnia regat ad bonam veramque pacem, ad quam pronus feror partim ingenii quadam proclivitate, partim ex sapientiae et pietatis libris.

De Rakoczio et Turcicae aulae consiliis⁴ ita nuntiantur diversa, ut nostri non sit iudicii, quid verum falsumve sit diiudicare. Literae legatorum Suediae videntur mihi temperatius scriptae quam Gallicae ad principes ordinesque Imperii.⁵ Multum vereor, ne Batavi, ducti ut alienis nervis lignum mobile,⁶ tempus perdant opportunum ad res suas una cum Suedicis bene locandas. Et dubito, an satis impleturi sint pactorum fidem.⁷ De Gravelinga spes bona est et, ut puto, propinqua. Interim Friburgum obsidere coepit Bavarus.

Deus, clarissime domine, Claritati vestrae faveat,

Claritati vestrae studiosissimus,
H. Grotius.

3 De door Harald Appelboom aangekondigde vereniging van de Zweedse oorlogsvloot met de dertig schepen van de opnieuw uitgeruste hulpvloot van Louis de Geer.

4 Onderstaande berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven dd. 16 juli 1644.

5 In navolging van de Zweedse uitnodiging, dd. 14/24 november 1643 (no. 6528 (dl. XIV) en no. 6669), hadden de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien op 6 april aan de Duitse vorsten en standen een oproep gedaan om vertegenwoordigers naar Munster en Osnabrück te zenden.

6 Horatius, Satyrae 2, 7, 82.

7 Het verdrag dat op 1/11 september 1640 tussen Zweden en de Republiek was gesloten, voorzag in een vereniging van wapenen indien één van de verbondenen in de vrije zeevaart op de Oost- en Noordzee belemmerd zou worden. Vooralsnog zochten de Staten-Generaal hun heil in het zenden van vredesmissies naar het noorden.

XVI Iulii 1644, Lutetiae.

Adres: A monsieur/monsieur Appelboom, Suedois, à Amsterdam. Port.

Adres (volgens de uitgave der Epist.): D. Appelboom.