Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 15
(1996)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6820. 1644 april 18. Van P. Spiring Silvercrona.Ga naar voetnoot1Mijnheere, Wt der Moscou hebben wij dat het bijleger van graeve WoldamarGa naar voetnoot2 met de princesse aldaer wtgestelt was tot op Pingsteren. Den patriarch neffens eenige Bojaren hadden wegen de religie tot belet van dit huwelijck eenige questie willen moveren, maer waaren bij den grootvorst daerdoor in groote ongenaede gecomen, 'twelck aen eenige wel den hals mochte costen. Bij de conincklijcke Sweedsche armee en is niet voorgeloopen. Den aertsbisschop van BremenGa naar voetnoot3 | |
[pagina 335]
| |
Ga naar voetnoot3 hout te Staaden landdagh, alwaer alle de stenden van dat stift te saemen | |
sijn. Hij vordert van hunlieden een groote somma gelts ende dringt daerop dat 'tgeene aen Coningsmarck besproocken is geweest, men hem nu soude willen geven. Men segt hij 3000 te voet ende 500 paerden wil werven om deselve wt dese gelden te betaelen. Den coning van Dennemarcken prepareert sich te water, wil selfs in persone als ammirael ter zee commanderen,Ga naar voetnoot4 heeft aen den princeGa naar voetnoot5 het gouverne[ment] over Schoonen en Zeelant aenbevoolen ende den aertsbisschop sal het generalaet van een corpus in 't stift Bremen en daerrondom hebben. Wat in Schoonen gepasseert is connen wij noch niet weeten.Ga naar voetnoot6 Den gouverneur van Dansick HubaltGa naar voetnoot7 - die den dienst van die stadt gequiteert en in Deenschen getreden is - ende Baudis doen in Pruissen en Poolen voor den coning van Dennemarcken onder de hand lichtingen van volck, openbaarlijck niet,Ga naar voetnoot8 also de stenden van Polen soecken bij de pacten en in ruste te blijven. Van 't Poolsche hoff souden alle jesuïten afgeschaft sijn,Ga naar voetnoot9 behalven des coniginnes biechtvaeder; ende des conings biechtvaeder, siende dat hij mede soude hebben moeten springen, is om sulcx voor te comen canonicus irregularisGa naar voetnoot10 geworden. De oorsaacke wil gegeven werden, omdat prins Casimir door hun aendrijven tegen des conings consent tot den jesuïtenordre soude getreden sijn. Den Portugalischen ambassadeur, van Hamburg afreysende, heeft den heere landgraveGa naar voetnoot11 | |
[pagina 336]
| |
Ga naar voetnoot11 hem met heerbaucken en trompetten het geleid tot buiten de poorte gegeven, | |
vandaer hij met 2 compagniën ruiters wijders geconvoyeert is geworden. Als nu den voorseiden landgraff wederom in Hamburg reidende sijn peerd voor sijne herberge wilde tommelen, is hetselvige gestruickert ende hij, heere landgrave, daerover een been gebroocken, soodat hij nu in barbiers handen is. Den heere generael Torstenson soude van HaderslevenGa naar voetnoot12 opgebroocken ende op ColdingenGa naar voetnoot13 gegaen sijn, derrewaerts oock alle brigaden in marche begrepen sijn, ende heeft over de 100 booten op raederen staende met sich genomen; het vervolg sal den tijt leeren. General-major Coningsmarck heeft het slot te Grimma ingenomen, ligt nu tot Hulla ende heeft Pegau berent.Ga naar voetnoot14 Sijn Hoochijt is nae Gelderlant vertrocken om te accommoderen eenige voorgeloopene brouilleriën in de vergaederinge van de Staten aldaer ontsprongen,Ga naar voetnoot15 misschien om een seecker particulier desseing, doch eer deselve te velde treckt, sal weder herrewaerts comen. Ondertussen word de artilleri-train allenskens ingescheept en opwaerts gesonden.Ga naar voetnoot16 Met de Dennemarckse saacke staet het noch in voorige terminis, alleen dat men op aendrijven van eenige quaed geaffectionneerde heeft willen onderstaen ons die te Amsterdam aengestelde equipperinge te disputerenGa naar voetnoot17 onder pretext alsof wij in gebreecke waaren gebleven sulcx te notificeren, daer ick het doch in de leste gehoudene conferentie van den 8 Martii gans claar en wtdruckelijck soo schrift[elijck] als mondeling hebbe aengemeldet.Ga naar voetnoot18 Wat den coning van Dennemarcken nu corts aen sijne ministers alhier geschreven, geliefve u. Exc.tie wt bijgaende te sien.Ga naar voetnoot19 Ick blijve, mijnheere, u. Exc.tie dienstwilligste. | |
Den 18 April 1644. | |
Bovenaan de brief schreef Grotius: 18 April 1644. |
|