Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 15
(1996)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6706. 1644 [februari] 13. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Men spreect hier van vier legers, eene onder den prince ThomasGa naar voetnoot2 waertoe Vrancrijck geven zal tienduizent man, eene in Catalagne onder een nieuwe bevelhebber waertoe 't gerucht destineert den hertogh van Anguien,Ga naar voetnoot3 een in den Alsas ende daerontrent, 'twelck nu is bij RemieremontGa naar voetnoot4 ende verwacht de wedercomste van de gevangenen, eene | |
onder den hertogh van Orleans van zesduizent te paerd, vierentwintichduizent te voet waertoe het volck begint te vergaderen bij Chalons.Ga naar voetnoot5 Den hertogh van Lorraine, treckende groote contributiën uit het land van Mentz, Darmstad ende alles dat aen deze zijde is van den Rijn, hout het meeste deel van zijn volck tuschen de Mase ende Sambre,Ga naar voetnoot6 hebbende groote garnisoenen gelaeten te Longuy, Sainct-Avo ende Valdervange.Ga naar voetnoot7 Hazfeld is in ThuringenGa naar voetnoot8 om zijn volck te ververschen ende werdt gesolliciteert bij den churfurst van Saxen om Leipsich te belegeren.Ga naar voetnoot9 Maer men meent dat Olmitz ende SwenictsGa naar voetnoot10 den keizer meer zullen ter harte gaen wanneer het tijd zal zijn op te trecken. Te Weenen spreect men wel van den coning van Denemarcken te assisteren,Ga naar voetnoot11 maer men vindt zwaericheit om daer te comen door gebreck van vivres ende fourage. Men hout Uberlinge voor verloren.Ga naar voetnoot12 Den hertogh van Vendosme is wedergecomen te AnetGa naar voetnoot13 ende heeft aen de coninginne-regente geschreven, meenende haere Majesteit te estonneren met zijne resolutie. 't Parlement arbeidt te accommoderen de zaecke tusschen den hertogh van Guise ende monsieur de Coligny.Ga naar voetnoot14 Den hertogh van Orleans heeft zooveel aengedrongen dat zijne Hoocheit becomen heeft het gouvernement van Languedoc,Ga naar voetnoot15 den marescal de ScombergGa naar voetnoot16 hebbende moeten aennemen het gouvernement van Metz, Toul ende Verdun. Den hertogh van Anguien zal hebben het gouvernement van Poictou, Xainctogne ende ['t] Angoulesmois.Ga naar voetnoot17 | |
[pagina 129]
| |
Ga naar voetnoot17 In Switserlant werden gelicht drie compagniën ende tweeduizent | |
man tot recreues.Ga naar voetnoot18 In Normandië is wat oproers. De stadt van Parijs claegt zeer over het ophouden van de betaelinge van de renten ende gagiën. Den hertogh van Espernon heeft zichzelve niet wel gestelt te hoveGa naar voetnoot19 met een reize die hij buiten kennisse van het hoff gedaen heeft in Biscaje. De hertoginne van Mombason hoopt weder hier te comen.Ga naar voetnoot20 De princesse Anne heeft haere redenen uitgegeven tegen den hertogh van Guise nopende haer huwelijck.Ga naar voetnoot21 Den hertogh van Orleans neemt aen de protectie van de universiteit van Parijs, gelijck mijnheer den prins die van de jesuyten.Ga naar voetnoot22 Den nuntius is hier ende den ambassadeur van Vrancrijck te Rome gestelt buiten audiëntie.Ga naar voetnoot23 Men hoopt de paix tusschen de Barbaryns ende de ligue in Italië, tot welcken einde den hertogh van Parme is te Venetiën.Ga naar voetnoot24 De conditiën zoude[n] zijn dat Castro zal wedergegeven werden ende voorts van wederzijde de plaetsen bij het oorlogh becomen. Zoo de paix voltrocken werdt,Ga naar voetnoot25 hoopt de keizer veel volcx te crijgen van den hertogh van Toscane ende Vrancrijck van 't volck van Venetië. De vergadering tot Francfort duirt;Ga naar voetnoot26 stelt ordre op de camer van Spier. Den keizer | |
zal zijne verzochte contributiën becomen. Maer een vergadering van meerder importantie is te Passau,Ga naar voetnoot27 alwaer zijn den eertshertogh Leopold, de gezanten van Spaignie ende Beyeren, alwaer men spreect van te gebruicken zes legers:Ga naar voetnoot28 dat van Gallas, het Beyersche, het Lotharingsche, een onder Hazfeld, een onder Lamboi ende dat van de Westfalische creitz. Om 't leger van Haesfeld te verstercken tot 12000 man leent den hertogh van Beyeren aen den keizer tweehondertduizent rijcxdalers tot verbetering van zijne hypotheque. Den keizer, gequetst zijnde geweest door een val van het paerd af, begint te becomen. Uit Engelant hebben wij dat de advantguarde van de Schotten gecomen was tusschen Barwyck ende Neucastel,Ga naar voetnoot29 dat Pleimuth bij de parlamentarissen was ververscht van volck ende nooddruft,Ga naar voetnoot30 dat achthondert Ieren aengecomen waeren te Wimuth,Ga naar voetnoot31 dat de parlamentarissen onderschept hebbende het paecquet van de coninginne-regente van Vrancrijck aen den grave van Harcourt,Ga naar voetnoot32 de brieven behoorende aen denzelve grave hem heeft laeten volgen, maer geopent de brieven van milord Goryn aen de coninginne van Engelant,Ga naar voetnoot33 waerin bevonden hebbende dat milord Goryn verzoect van de coninginne van Engelant verlof om noch eenige juweelen hier in Vrancrijck te vercoopen, welcke juweelen de parlamentarissen zeggen de croon van Engelant toe te comen, hebben zij daerover milord Goryn verclaert schuldigh aen hooge trahison. Den grave van Harcourt schijnt in Engelant niet meer te doen te hebben, alzoo hij van den coning van Engelant niet en heeft connen becomen dat sijne Majesteit het parlement te Londen voor een wettigh parlement zoude herkennen ende het parlement tegen hem onlust heeft gevat uit een brief dien hij eer hij te Londen quam, had geschreven aen de spreeckersGa naar voetnoot34 van het parlement in termen ende maniere die zij niet beleefd genoech en vonden.Ga naar voetnoot35 Daerenboven hebben zij in den brief van milord Goryn gezien dat den grave van Harcourt uit Vrancrijck last hadde om zich in alles te conformeren met de intentie van den coning van Engelant. Denzelve coning hadde voorgenomen een tegenparlement te Oxfort te | |
vergaderen,Ga naar voetnoot36 maer weinigh provinciën hebben derrewaert gezonden ende eenige die gezonden waeren zijn den coning suspect geweest. Den broeder van den hertogh van Hamilton, ontcomen uit de bewaering te Oxford, heeft zich te Londen begeven bij de Schotsche gedeputeerden,Ga naar voetnoot37 willende in Schotlant zijne zaecke justifiëren. 13 Ianuarii [sic] 1644.
Wij hooren hier dat Ragosky zich bedenckt ende teruggetreckt,Ga naar voetnoot38 dat de parlamentarissen in Engelant WarwyckGa naar voetnoot39 becomen hebben ende dat groote onlust is tuschen d'heer Waller ende den gouverneur van Cichester,Ga naar voetnoot40 beide parlamentarissen. Te Toulouse brandt men veel oude wijfs, die men beschuldigt oorzaeck te zijn van den hagel ende muysen.Ga naar voetnoot41 Den hertogh van Angoulesme, oudt vierendetwintich jaer,Ga naar voetnoot42 heeft een jonge juffrouw getrouwt van zeventien jaeren om kinderen te teelen, alzoo zijn zoon maer eene zoon en heeft die zeer swack is. | |
Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port 8 st. In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 13 Januari 1644 uyt Paris. |
|