Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 15
(1996)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6719. 1644 februari 20. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Vrancrijck heeft twee redenen om te wenschen dat de zaecke tuschen Swede ende Denemarck werde geaccommodeert:Ga naar voetnoot2 eerst opdat de Sweedsche wapenen gekeert connen werden nae het binnenste van Duitschlant ende alzoo een deel van de vijanden Vrancrijck aftrecken, ten tweede omdat de groote progressen van Sweden haer niet en behaegen. 'tGunt uEd. discoureert van de affectie van de gemeente in de Vereenigde Nederlanden tot Swede ende van de jalousie die de regierders daertegen schijnen te stellen,Ga naar voetnoot3 accordeert wel met mijne bedenckingen. Ick wensche zeer dat die ombrage[s] mochten benomen werden door een goed onderling tractaet, waerdoor de Vereenigde Nederlanden in de grootheit van Sweden mochten vinden haer verzeeckerheit ende vrijheit van commerciën, waertoe ick wil arbeiden zooveel mij mogelijck zal zijn.Ga naar voetnoot4 Ick heb gezien 't schrijven van den coning van Denemarcken aen de heren Staten-Generael vol van toorn.Ga naar voetnoot5 Zoo de rijcxstenden van DenemarckenGa naar voetnoot6 niet beter en spreecken aen de Sweden dan den coning, zoo zie ick niet dat de deputatie op de frontieren veel zal opereren. Louys de Geer meene ick dat licht becomen zal dat hij zoect om gelt, waerom men alles doet in Hollant.Ga naar voetnoot7 Dat MoscoviëGa naar voetnoot8 zich prepareerde tot het oorlogh tegens Swede is mij bij de ministers van de coninginne-regente over eenigen tijd aengezegt.Ga naar voetnoot9 Dat de Sweedsche regierders dit stuck niet aengenomen en hebben zonder gewichtige oorzaeck is zeecker, maer off alle oorzaecken dienen bekentgemaect twijffele ick. Meene oock dat Lubec wel zal doen zich stil te houden; zoo oock Dantzich, Ham- | |
burg, Breme,Ga naar voetnoot10 tenzij met Sweden tot haer voordeel connen tracteren ende geloven dat de Swedische possessie duiren zal. Ick zal zeer gaeren verstaen in wat poincten zijn zoo het nieuwe tractaet tuschen Vrancrijck ende HollantGa naar voetnoot11 als de dispute van de ceremoniën.Ga naar voetnoot12 Mij dunct dat de excuse op des conings minderjaericheit weinigh fondaments heeft. Ende zoo zij zoo cleine zaecken niet en connen afhandelen geduirende dezelve minderjaericheit, hoe zullen dan conquesten connen overgeven, ofte zonder dat te doen tot een paix geraecken. Alle die discoursen ende veele anderen die wij hooren toonen dat men hier geene paix en zoect. Milord Goryn is geweest te CharentonGa naar voetnoot13 ende heeft aldaer hoogh aen de ministers geprotesteert dat zijnen coning altijd zal blijven van de gereformeerde religie ende dezelve beschermen. De coninginne alhier heeft hem voorgeworpen dat in zijnen brief aen de coninginne van EngelantGa naar voetnoot14 staet dat zij haere oude clederen niet verwerpen en zoude eer zij nieuwe hadde, 'twelck hier werdt uitgelegt dat zij haer van de Spaensche [vrundschap] niet en zoude afscheiden eer zij van Vrancrijck wel waere verzeeckert, waeraen, off het schoon zoo waer, niet veel en zoude zijn gezondicht. D'heer Stricklant zal zich aengenaem maecken bij Hollant met het aenspreecken aen de provincië[n].Ga naar voetnoot15 Aengaende de collecten voor uitheemschen,Ga naar voetnoot16 ick houde het daervoor dat die zonder consent van de overheden niet en behooren te geschieden, ende dat de overheit die toelaetende, eenige nevens de kerckelijcke can deputeren om te zien off | |
alles gaet nae behooren. Ick en weet niet wat recht de parlamentarissen connen pretenderen op de Duinkercksche goederen aen haer strant aengecomen.Ga naar voetnoot17 Ick heb goede advysen dat mijnheer d'Avaux zegt meer wercx te maecken van d'heer MuschGa naar voetnoot18 alleen, dan van alle de Staten-Generael. Ick ontfang zeeckere tijdinge uit SwitzerlantGa naar voetnoot19 dat de Fransoisen, de protestantische Switsers hebbende voordezen gebruict tot het belegh van Brisac ende de Waldsteden ende daermede haer gemaect zeer gehaet in 't Rijck, nu dezelve conditiën van alliantie voorstellen die alle de wijzen aldaer houden zeer prejudiciabel aen de vrijheit. Den hertogh van Orleans is deze dagen geweest tot den cardinael intredende tot in de camer met alle zijne guardes,Ga naar voetnoot20 waerover den cardinael niet weinigh en was ontstelt; spreect altemet van nae Rome te gaen. 20 Februarii 1644. | |
In dorso staat in een onbekende hand: Den 20 Feb. 1644. |
|