Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14
(1993)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6610. 1643 december 22. Aan [Georg II, landgraaf van Hessen-Darmstadt].Ga naar voetnoot1Doorluchtige, hooggeboornen furst, Ick heb [met] behoorlijck respect ende eerbieding den brief [gelesen] die uwe vorstelijcke Genaeden mij heeft gelieven te scrijven ende te doen behandigen door de heer van Koben, raedt ende amptman van uwe vorstelijcke Genaden.Ga naar voetnoot2 Heb oock uyt handen van denselven heer van Coben ontfangen eenige stucken raekende de Marpurgsche successie ende aengenomen deselve te deurlesen ende daervan te scrijven aen de koninginne van Suede ende ordre vandaer te verwachten. Ick heb altijd gewenst nae de vrede in Duitslant, ende dancke Godt dat den tegenwoordige tijdt ons daertoe meerder hoope als voordesen is gevende. Ende alsoo de hoochlooffelijcke qualiteyten van uwe furstelijcke Genade, oock haere genegentheyt tot de vrede mij ende de heele weerelt sijn bekent, houde ick mij geobligeert, doorluchtige, hooggebooren furst, om altijdt te sijn, uwer furstelijcker Genade ootmoedigen dienaer. | |
22 December 1643. |
|