Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14
(1993)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6456. 1643 oktober 3. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, 't Is waer dat mijnheer den prins alhier zich zeer wijsselijck draegt,Ga naar voetnoot2 den hertogh van | |
Orleans veel toegeeft ende veele die in peryckel waeren, obligeert.Ga naar voetnoot3 Can de eenicheit tusschen die twee princen duiren, ende can den cardinael die twee contenteren, zoo zal alles in stilte blijven, hoewel onder de grooten ende bij de gemeente groote mescontentementen zijn, meest tegen den cardinael. De coninginne is niet wel te passe,Ga naar voetnoot4 ende neemt off zij off de ministres dat waer om haer van de zorge ende moeite te ontlasten, zijnde van natuire genegen tot gemack. Geene stilstant behaegt Sweden, eene corte behaegt Spaegnie, eene lange Vrancrijck. Die hier regieren, zoowel als de grootsten in uwe landen vinden voordeel bij het oorlogh.Ga naar voetnoot5 Ligue met de Vereenigde Nederlanden weet ick niet off Swede geraiden zoude zijn, doch men can daervan niet oordeelen zonder de conditiën te zien. Aen Portugael wilt noch Swede zich verbinden, noch Vrancrijck, ende hebben reden.Ga naar voetnoot6 Den adel van Hollant heeft aen Neef een goeden dienst gedaen met de deliberatie tot zijn overcomstGa naar voetnoot7 ongesloten te houden.Ga naar voetnoot8 De equippage van Duynkercke zal schade doen aen de Vereenigde Landen.Ga naar voetnoot9 Den treck bij den gouverneur van Macao aen de Castillanen gespeelt is cloeck.Ga naar voetnoot10 Aengaende mijnen tweede,Ga naar voetnoot11 ick heb lang gezien dat die hem zooverre door zijne groote onvoorzichticheit geëngageert hebben, hem zullen zoecken te hebben t'eenemael in haere macht ende tegen ons ende onze goede advysen ende maximen te canten. Wij hebben gedaen, zoo ick meen, al dat redelijck is, de reste moeten wij Gode bevelen. Ick merck hier groote desseings die men heeft op de Vereenigde Nederlanden.Ga naar voetnoot12 | |
Goede stuirluiden zijn daer wel van doen. Men is hier zeer voor de Staten-Generael, omdat men weinich luiden eer can verzaeden als veelen. UE. gelieve mij te doen weten off de zoon van mijnheer CromomGa naar voetnoot13 in 't Griecksch ervaren is. Men zal vanhier al doen dat mogelijck is voor den coninck van Engelant ende voor de bisschoplijcke protestanten.Ga naar voetnoot14 Den churfurst heeft hier gesondeert off men goed vond dat sijne churfurstelijcke Doorluchticheit zoude gaen als volontair nae 't leger van Vrancrijck in Duitschlant, maer is niet goed gevonden.Ga naar voetnoot15 3 Octobris 1643. | |
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 3 Oct. 1643 uyt Paris. |
|