Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14
(1993)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6411. 1643 september 7. Van P. Spiring Silvercrona.Ga naar voetnoot1Mijnheere, Wt bijgaende papiren sal u. Exc.tie connen sien de geluckige rencontre die deses staats cavallerie gehadt heeft op de Spaensche.Ga naar voetnoot2 Ofte nu dit goet succes de consilia sal doen veranderen ende haere Hoocheit oorsaacke geven dit jaer noch eene expeditie te doen, sal den tijt leeren. Sijn Hoocheit is anders geresolveert geweest de infanterie in de naegelegene steden te versenden ende de cavallerie noch een tijtlang in 't velt te laeten, opdat in val den vijant iets tegens Vranckrijck noch soude willen tenteren, de armee in corten wederom soude mogen tesamengetrocken werden om diversie te maacken. De provintiën, die tot deliberatie van de vredesnegotie herrewaerts beschreven sijn,Ga naar voetnoot3 daervan heeft sich tot noch toe Zeelant alleen ingestelt, ende schijnt het, also Vranckrijck met sendinge van haere gevolmachtigen soolange traisneert, dat men het sich hier oock geen ernst laet sijn.Ga naar voetnoot4 Van de Duitsche armeën en hebben wij dese reise gans geene tijdinge. Waermede verblijve, u. Exc.tie dienstwilligste. | |
Hage, den 7 September 1643. | |
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 15 Sept. 1643. |
|