Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14

6398. 1643 september 1. Aan .. Pochem.¹

Monsieur,

J'ay esté bien aize d'apprendre par la lettre de vostre Seigneurie qu'il n'y a pas eu du changement au serment des colonels wimariens² comme le bruict avoit couru icy, et je remercie vostre Seigneurie de l'avis sur le faict de mon fils le plus jeune.³

Icy la regence ne va pas mal.⁴ La bataille de Rocroi et la prise de Theonville donnent de la reputation aux affaires. Messieurs de Chavigni et d'Avaux se preparent pour aller au traitté d'Allemaigne, Et le comte d'Harcourt part pour mettre la paix dans l'Angleterre. Ceux de la Suede,⁵ de l'empereur, de Dannemarck sont en chemin, ou bien sur les lieux de la conference.

Je demeure, monsieur,

de vostre Seigneurie le tres humble serviteur.

1 Kladafschrift in copieboek Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 4, p. 171. Antw. op een ontbrekende brief; zie no. 6278. De briefschrijver moet gezocht worden in de kring van Johann Ludwig von Erlach, ‘Weimars’ gouverneur van Breisach. Gaat het hier om kolonel Johann Bernhard von Oehm (Ehm, Ohem), ‘directeur’ van het Weimarse leger (no. 4214 (dl. X))? Zie ook Zedler, Univ.-Lex. VIII, kol. 412.

2 De eed die de Weimarse officieren in 1639 aan hun Franse bevelhebber hadden afgelegd; zie Bernard de Saxe-Weimar, p. 494.

3 Het advies betrof de uitbetaling van het geld dat Bernhard, hertog van Saksen-Weimar († 18 juli 1639), op zijn sterfbed aan de jonge legerofficier Dirk de Groot had toegedacht.

4 Onderstaande berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 29 augustus en 1 september 1643.

5 De Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Saivius naderden hun voorlopige standplaats Minden.

1 Septembre 1643 à Paris.

Bovenaan de copie staat: A m. Pochem.