Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14

6326. 1643 juli 18. Aan H. Appelboom.¹

Clarissime et eruditissime domine,

Omnia hic bene procedunt.² Ad obsidionem Theodonisvillae mittuntur necessaria. Odincurtius cum magnis copiis in Hispaniam intrat, princeps Thomas in agrum Mediolanensem, Guebrianus in Bavariam. Cum Hassica vidua foedus renovatur. Interim non abiicitur spes pacis. Itaque legati duo, Davausius et Chavigniacus, sub finem huius mensis abeunt; sequetur dux Longovillanus ita si et imperator principem mittit.³

Domino Emporagrio felix opto iter et Claritati vestrae prospera omnia.⁴

Sum enim, clarissime et eruditissime domine,

Claritati vestrae studiosissimus,
H. Grotius.

1 Hs. Gotha, Stadtarch., cod. A 473, f. 19. Eigenh. oorspr. Gedrukt Epist., p. 714 no. 1602. Afschrift in copieboek Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 4, p. 129. Antw. op no. 6304, beantw. d. no. 6338.

2 Onderstaande berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven dd. 18 juli 1643.

3 Onopgeloste préséance-vraagstukken brachten Henri d'Orléans, hertog van Longueville, tot het besluit om zijn vertrek naar Munster nog enige tijd uit te stellen; zie Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 17 en p. 23.

4 De theoloog Erik Gabrielsson Emporagrius had voor een ontmoeting met de Zweedse gevolmachtigden ter vredesconferentie zijn studieverlof eerder dan aanvankelijk was voorzien afgebroken.

Lutetiae, XVIII Iulii 1643.

Adres: A monsieur/monsieur Appelboom, Suedois, à Amsterdam. Port.

In dorso schreef Appelboom: 1643 - 18 Iulii.

Adres (volgens de uitgave der Epist.): D. Appelboom.

Bovenaan de copie te Den Haag: D. Appelboom.