Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14
(1993)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6236. 1643 mei 30. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Aen de vrundschap van de hertogen van Wimar is mij gantsch niet gelegen. Erfgenaemen zijn altijd schuldigh legaten te betaelen,Ga naar voetnoot2 ende daerenboven hebben de hertogen door monsieur Grossec mij toegezegt te betaelen ende monsieur Vickefort mij belooft de penningen onder hem zijnde zich niet te ontledigen voordat mijn zoon zal zijn betaelt. Zoo men nu ons met ijdele woorden wil afzetten, zoo zoude ick reden hebben om mij over de hertogen ende over monsieur Vicquefort te beclagen. Daerom, zoo monsieur Vicquefort geen belofte wil geven van zijn hant, zal men met het arrest moeten voortgaen. Mijn huisvrouw weet wel dat zij het extract van het testament onder onzen tweeden heeft gelaeten. Dat men voorslaet van betaeling tot Benfeld te zoecken is beuzeling.Ga naar voetnoot3 Van 't versoeck van de predicanten hoore ick zeeckerlijck dat iet aen is, maer de requeste niet aengenomen bij deghenen aen dewelcke die wierd getoont.Ga naar voetnoot4 Wij zullen vernemen wat van Stricklands zaecke vorder zal volgen ende hoe haer de Staten-Generael ende particulier in 't regard van het parlement zullen dragen.Ga naar voetnoot5 't Manquement van betaeling aen de crijgsluiden, al werd 't voor een tijd wat geredresseert, zal weder opbersten zoo geene nieuwe middelen en werden gevonden.Ga naar voetnoot6 De Fransche victorie bij RocroiGa naar voetnoot7 geeft den prins van Orangie goede occasie om wat reëls bij de handt te nemen. 't Is apparent | |
dat Vrancrijck tot een paix zal comen, zijnde de regente ende die nu meest bij haer vermogen daertoe genegen. Maer is te geloven dat de zaecke door secrete resorten zal werden geprepareert ende dat [die] dan zullen willen in het oorlogh blijven, zullen het mogen doen. Mijnheer de prins van Condé is mij tweemael wezen bezoucken, oock zijn zoon.Ga naar voetnoot8 Dezelve prins past op NeefGa naar voetnoot9 niet veel. Ende voorwaer, zijn zusterGa naar voetnoot10 is in de historie van La PiseGa naar voetnoot11 leelijck getracteert. D'heer Graswinckel toont veel gelezen te hebben. Ick heb een stuck van zijn boeck voor den coninck van Engelant gezien.Ga naar voetnoot12 Vinde eenige argumenten gewichtich, vinde op eenige assertiën wat bedenckens. Dat een coning van Engelant zich de Iersche commissieGa naar voetnoot13 niet aen en treckt, is wijsselijck gedaen. De zaecke van de kinderen van de heer Hogerbeets dient in dezen tijd gevordert.Ga naar voetnoot14 30 Maii 1643. | |
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 30 Mey 1643 uyt Paris. |
|