Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14
(1993)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6217. [1643 mei 16]. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Stricklant heeft ongelijck gehadt om [met] zoo een slechte memorie een persoon van zoo hooge qualiteit te offenseren ende voor des parlements werck te houden dat maer comt van de lage camer. Oock dunct mij niet dat in de remonstrantie van Stricklant aen de heeren Staten-Generael haere behoorlijcke titulen werden gegeven.Ga naar voetnoot2 Den coninck van Denemarcken schijnt te hebben verscheide desseings, eerst om Hamburg te dwingen,Ga naar voetnoot3 daernae om den coning van Engellant te assisteren, laestelijck om de vrede met aenzien te maecken als middel hebbende om zich te toonen tegen de minst willige. Tusschen Vrancrijck ende 't Spaensche Nederlant meene ick niet dat iet zal vallen voor dit jaer.Ga naar voetnoot4 In de zaecke van mijne jongste soonGa naar voetnoot5 wille ick wel dat [men] mijne naem gebruict | |
bij de dienaers van de vorsten van Saxen-Wimar,Ga naar voetnoot6 maer niet langer en wachte dan totdat gevouchelijck antwoord can comen. Men dient niet meer tijds te verliesen, maer soo 't anders niet zijn en can, wegen van rechte in te gaen. Monsieur Grossec had mij uit de naem van de vorstenGa naar voetnoot7 voldoening belooft, niet zonder reden, alzoo ick hen hier goede diensten had gedaen boven de diensten eertijds bij mij gedaen aen hertogh Bernhard, waervan ick tot bewijs veele brieven zoude connen toonen. Deze dagen had den cancellier van Vrancrijck aen 't parlement, 'twelck last hadde van den coninck om te advizeren wat middelen de besten zoude zijn tot onderhout van de legers, doen weten dat zij eenige gedeputeerden zouden zenden om t' zijnent met hem te delibereren. Die van 't parlement, die dezen tijd waernemen om haere autoriteit te herstellen, hebben doen weten dat zij in zulcke affairen niet gewent en zijn te delibereren ‘que sur les fleurs de lis’; dat hij daer zijn plaetse zoude vinden, zoo het hem geliefde.Ga naar voetnoot8 Men wil spongiënGa naar voetnoot9 maecken van des cardinaels vrunden. | |
Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raede in Hollant, in Den Hage. Port. In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 16 Mey 1642 [sic] uyt Paris. Parlament let om sijn autoriteyt te herstellen. |
|