Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14
(1993)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6118. 1643 maart 6. Van P. Pels.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Ick hebbe met 2 posten 4 brieven van u. Exc.cie tegelijck ontfangen.Ga naar voetnoot2 Ick bedancke ten hoogsten vor vriendelijcke communicacie. Hier en is niet sunderers gepasseert. Den | |
churvorst van Brandeborgh was van Coninxbergen naer der Marck vertrocken in hope dor Godes hulpe den 5 als gistern tot Kistrin te wesen.Ga naar voetnoot3 Verleden weecke is hierdor gepasseert eenen Pitter Marcellis van Hamborgh in commissie van den grootvorst van der Moscauw an den coning van Dennemarcken, een seer habile persoon.Ga naar voetnoot4 Sooveel ick hebbe konnen penetreren, soo is 't ome te reassumeeren het hauwelijck tuschen die princesse met den grave Voldemaer in Dennemarcken,Ga naar voetnoot5 dat ick dardor geloove omedat de daervor gewesene ambassadeurs dor ongenade in arrest gevangen en haer proces gemaekt wort als in matterie van de Grixe religie te hard geprocedeert te hebben.Ga naar voetnoot6 Asaac was an de Turcken wedergegevenGa naar voetnoot7 met excuse dat de Donse Cosaacken sulckx sonder last gedaen hadden. Soo de Polen niet all te veel in 't stuck van de Smolenski-frontieren begeeren, soo en souckte men daer geene orloghe. Met Sweden was wat misverstandt. Alsoo den ordinaire resident in der Moscauw sijn affschayt te hove genommen, die ooc ontfangen, en eenen nieuwen in de plaetse meinde te kommen, soo is dien gesuspendeert als daer onvannoode:Ga naar voetnoot8 hielden tot Stocholm ooc geenen, diende maer te spioneeren; vielder wat vor, men konde sulckx dor brieven ofte beseyndinge remedieeren. Dit sall naer alle aparencie tamelijck suspect genommen worden. Soo daetelijck ontfange brieven van mijnen sohnGa naar voetnoot9 uyt den rijxdagh tot Warschauw, daer men nogh niet anders en hadde gedaen als de vacante plaetsen te becleeden.Ga naar voetnoot10 Over ordre in frontieren en milicie toeffde men de aencompste van den castelan van Cracauw.Ga naar voetnoot11 Den groot-cancelaer Jembitski hadde sijne buschoplijcke digniteyt aengenommenGa naar voetnoot12 en vorst Ossolinski van hem het groot segell.Ga naar voetnoot13 Tribintski was onder-cancelaer en Conopatski | |
was buschop over Warmia in Preuyssen.Ga naar voetnoot14 De kayserlijcke gesanteGa naar voetnoot15 hielt starck aen ome hulpe en lichtinge van volck, maer den Francen resident monsieur d'AvaugourGa naar voetnoot16 contramineerde sulckx met sulcken goeden fatsoen dat men presumeert de imperiale niet veel obtineeren sullen. De Tartarise gesantenGa naar voetnoot17 waeren gecontenteert en affgeveerdicht; Torxsche en Persianse werden alle daege verwacht. Tegens de evangelische werden diverse acciën van injuriën gesusteneert, daer wijnigh goets van kommen sall. Hier loopen groote geruchten van wervingen in Dennemarcken ome dor Polen ofte Moscouwen de Sweetse victoriseerende orloghen te diverteeren, mij dunckt met luttele fondement.Ga naar voetnoot18 Vandaege is hierdor gepasseert naer Holland Isaac Spiring ome te gaen liquideeren met mijnheer den resident.Ga naar voetnoot19 Ofte sij soo vriendelijck als Abram en Lott schayden sullen,Ga naar voetnoot20 daer saude ick seer aen twijffelen. RuarusGa naar voetnoot21 sall naer alle aparencie dese stadt moeten mijden, als van de lutterse schaepen vervolgt wordende. Sij hebben de wolven dat ambacht affgeleert.Ga naar voetnoot22 Rivetus isser geen kleinen oorsaacke van,Ga naar voetnoot23 alsoo hij hem in de contraversen tegens u. Exc. gelijck Pilatus in 't geloove te passe brengt en al is 't sulckx dogh niet waer, soo magh het de warheyt tot excuse niet dienen, maer creuyst creuysen;Ga naar voetnoot24 het bloet valt op ons en soo gaet de werelt. Ick blijve, mijnheer, u. Exc.cie ootmoedige diener,
| |
6 Marceo 1643, Dansick. | |
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 1 April. En in dorso: 6 Martii 1643 Pels. |
|