Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14
(1993)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6080. 1643 februari 9. Van P. Spiring Silvercrona.Ga naar voetnoot1Mijnheere, Voor acht dagen hebbe u. Exc.tie geaviseertGa naar voetnoot2 dat de coniginne van Engelant van | |
Schevelingen t'zeil gegaen was, derrewaerts van het hof ende de borgerschap met groote solennitijt geconvoyeert werdende. Naedat sij al bij strant was gecomen, hebben sich ettelijcke van haer volck verluiden laeten dat, bijaldien den prince van Orange ofte de heeren Staten-Generael haer quaemen te nodigen om te blijven, sij haer noch wel daertoe verstaen soude; doch en liet sich niemant vinden die haer daerom bad,Ga naar voetnoot3 dieswege sij met grooten onlust ende opentlijcke dreiginge dat sij t'sijner tijt aen den tiende haeringGa naar voetnoot4 ende het werck van AmbonaGa naar voetnoot5 gedencken wilde, t'scheep is gegaen. Naedat sij 10 à 12 uiren in zee was geweest, is een seer harden storm en contrari wind geresen, die hier eenige huisen beschadicht ende ettelijcke dagen gecontuïneert heeft, waerdoor de coniginne vermoeit sijnde wederom te Schevelingen nu verleden Vrijdagh t'savonts aen strant is gebracht ende hier in Den Hage aengecomen.Ga naar voetnoot6 Den schade die den verleden herbst over de cooplieden alhier van de Duinckerckers geleden hebben, word volgens haerlieden clachte aen de heeren Staten van Hollant van haerlieden begroot op 12 millioenen, ende vermeint men, bijaldien de Duinckerckers vervolgens noch twee jaeren soo geluckich ter zee souden comen te wesen, dat sij suffisant souden sijn om de zeehavenen van desen staat op die manire te besetten, gelijck de haere verleden somer van de vloote deses staets beslooten sijn geweest; dieswegen men sich alhier laet aengelegen sijn om middelen te beraemen sulcx te connen verhinderen.Ga naar voetnoot7 Also het octroy van de Oostindische compagnieGa naar voetnoot8 nu in weinig maenden geëxpireert sal wesen, soo geven ettelijcke personen, sijnde bij de Westindische compagnie geïnteresseert, aen de hand dat men beide compagniën in één corpus redigeren soude connen, 'twelck aen Spaegnie tot een merckelijck abbreuck soude strecken. Waermede verblijve, mijnheere, u. Exc.tie dienstwilligste. | |
Hage, den 9 Februarii 1643. | |
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 18 Febr. |
|