Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14
(1993)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6050. 1643 januari 24. Aan J. Wtenbogaert.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Den goeden raed die uwe Eerwaerde mij altijd gegeven heeft in jonge ende in mid- | |
delbaere ende in daelende jaeren, in tegenspoet ende in voorspoet, oock dicmael hulp nevens den raed, verbinden mij uwe Eerw. reeckenschap te geven van den tijd die mij van de publique affairen resteert. Mijne Annotatiën op het Oude TestamentGa naar voetnoot2 sijn gedruckt tot het einde van Esaias toe; resteert 'tgunt ick [heb] geschreven op de andere propheten, ende dan op de Griecksche boucken die men gewent is bij te vougen bij het Oude Testament. Dewijle dit werck onder de persze is, heb ick ten ende gebracht met de zonderlinge hulpe Godes mijne Annotatiën op de Handelingen ende Brieven der apostelen, ende oock op de Openbaeringe van uwer Eerw. genan.Ga naar voetnoot3 Ick zoeck uitschrijvers om zoo het mogelijck is dezen druck te doen volgen nae den druck van het voorgaende werck, 'twelck men gist noch drie maenden zal aenloopen. Ick bidde uwe Eerw. dat dezelve mij wil helpen met zijne gebeden om alles te mogen doen ter eere Godes, tot vordering van de godzaelicheit ende vrede. God almachtigh wil uwe Eerw. in zijne hoogen ouderdom gestaedigh met zijnen geest vertroosten. Ick zal altijd zijn, mijnheer, uwer Eerw. ootmoedige ende zeer geobligeerde dienaer,
| |
Tot Parijs, 24 Ianuarii 1643. | |
Adres: Mijnheer/mijnheer Utenbogard. Bovenaan de brief staat in een onbekende hand: Hugo de Groot aen Joannes Uytenbogaert. In dorso schreef Wtenbogaert: Van mijnheer d'ambassadeur de Groot, rec. 1 Februarii 1643, [doorgehaald:] met een extract om yet te stellen tot com[mende] [?] vereeniging der christelicke kereke. En: Respondi 21 Februarii 1644.Ga naar voetnoot4 | |
Bijlage:Vir reverende, Bonum quod Reverentia tua mihi semper dedit consilium in crescente, stata et decrescente aetate, in rebus adversis ac prosperis, saepe etiam auxilium consilio iunctum, obligant me, ut Rev. tuae rationem reddam temporis quod mihi a negotiis publicis superest. Annotationes meae in Vetus Testamentum impressae sunt usque ad finem Esaiae; restat quod in reliquos prophetas scripsi, et in libros Graecos qui Veteri Testamento adiungi solent. Interea dum opus hoc sub praelo est, ad finem perduxi, singulari Dei auxilio, Annotationes meas in Acta et Epistolas apostolorum, et in Apocalypsin scriptoris tibi cognominis. Quaero amanuenses, ut, si fieri possit, horum editio mox praecedentis operis editionem sequatur, quod trium circiter mensium spatio ad finem perduci posse credo. Precor ut Rev. tua precibus suis mihi adsit, ut omnia faciam ad gloriam Dei, promotionem pietatis ac pacis. Deus omnipotens Rev. tuam in decrepita sua aetate continuo sancto suo Spiritu consoletur, tuus omni affectu,
| |
Lutetiae Parisiorum, 24 Ianuarii 1643. | |
Adres (volgens de uitgave der Epist. eccl.): Joanni Uytenbogardo Hugo Grotius S.P. Onderaan de uitgave der Epist. eccl.: Versa ex Belgico. Adres (volgens de uitgave der Epist.): Joanni Uytenbogardo. |
|